Dames en Heren,
Wij beschrijven hier een patiënt die werd behandeld wegens een acute panuveïtis. Zijn klachten en het verdere ziektebeloop benadrukken het belang van waakzaamheid bij het differentiaaldiagnostisch denken. Soms vormt de primaire diagnose een waarschuwing voor een gerelateerde aandoening – hier een hiv-infectie. Epidemiologische kennis is daarbij van essentieel belang.
Patiënt, een 29-jarige man, meldde zich op de SEH omdat hij sinds enkele dagen een rood en pijnlijk linker oog had met progressieve visusdaling. Hij had een blanco voorgeschiedenis en gebruikte geen medicatie of toxische stoffen. De week voordat zijn klachten waren begonnen, had hij een koortslip gehad.
Bij oogheelkundig onderzoek was de visus van het rechter oog 1,0; dit oog toonde geen afwijkingen. De visus van het linker oog was 1/60, dat wil zeggen: hij kon vingers tellen op een afstand van 1 m. Spleetlamponderzoek toonde conjunctivale hyperemie en ciliaire roodheid. De voorste oogkamer was opalescent (fenomeen van Tyndall) en bevatte ontstekingscellen. De pupil was nauw en onregelmatig van vorm door posterieure synechieën. In het glasvocht waren eveneens ontstekingscellen zichtbaar. Bij fundoscopie zagen we een onscherpe en hyperemische papil (figuur 1). De perifere retina bevatte meerdere onscherpe, witte afwijkingen; details waren niet goed te beoordelen door de aanwezigheid van…
Reacties