Inleiding
De extra-uteriene graviditeit (EUG) stelt de huisarts en de gynaecoloog nog steeds voor een grote diagnostische uitdaging, omdat patiënten mèt en zònder EUG op grond van anamnese en onderzoek niet altijd gemakkelijk kunnen worden onderscheiden.1 De angst voor de potentieel levenbedreigende aandoening en de diagnostische moeilijkheden hebben tot gevolg dat een EUG veel vaker wordt vermoed dan ze werkelijk voorkomt.2 Nochtans wordt de diagnose soms te laat gesteld. Het klinisch vermoeden op grond van anamnese en onderzoek is derhalve weinig sensitief en weinig specifiek. Aanvullend onderzoek, bestaande uit zwangerschapstests, echografie en laparoscopie, is dan ook altijd noodzakelijk om tot een juiste diagnose te komen.
De introductie van zeer gevoelige bepalingen van humaan choriongonadotrofine (HCG) in bloed en urine, de sterk verbeterde kwaliteit van de abdominale echografie en vooral van de vaginale echografie, hebben het mogelijk gemaakt de EUG in een zeer vroeg stadium vast te stellen. Het…
Reacties