Samenvatting
Doel
Evaluatie van een screeningsprogramma voor Down-syndroom (DS) en neuralebuisdefecten (NBD's) bij het ongeboren kind.
Opzet
Longitudinaal.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Utrecht, afdeling Obstetrie en Gynaecologie.
Methode
Tussen 1 maart 1991 en 1 maart 1996 werd bij 6362 vrouwen tussen de 15e en 21e zwangerschapsweek serumscreening op DS en (of) NBD's verricht door middel van bepaling van de concentraties α-foetoproteïne, ongeconjugeerd oestriol en humaan choriongonadotrofine in maternaal serum. Ook de leeftijd van de moeder werd in het onderzoek betrokken. De uitkomst van ieder individueel onderzoek was een berekend risico op DS en (of) een NBD bij het ongeboren kind.
Resultaten
Van de 12 eenlingzwangerschappen van een foetus met DS werden er 9 opgespoord. Hiervoor werd aan 573 vrouwen die volgens de serumscreening een toegenomen kans hadden op een kind met de afwijking een vruchtwaterpunctie aangeboden; bij 471 vrouwen werd deze ook verricht. Van de 4 foetussen met DS in een tweelingzwangerschap werden er 3 gevonden. De enige foetus met een open spina bifida werd eveneens opgespoord met serumscreening. Het aantal zwangeren met een leeftijdsindicatie voor invasieve prenatale diagnostiek steeg tijdens de onderzoeksperiode van 9 naar 25 van de gescreende groep vrouwen. Van de 1118 vrouwen ≥ 36 jaar zagen 913 (82) af van invasieve diagnostiek, tegenover een landelijk percentage van circa 40.
Conclusie
De resultaten van het Utrechtse serumscreeningsprogramma kwamen overeen met die in de nationale en internationale literatuur. Serumscreening heeft een plaats in het onderzoeksaanbod aan zwangeren met een leeftijdsindicatie voor invasieve prenatale diagnostiek en leidt bij deze groep zwangeren tot een afname van invasieve diagnostiek.
Reacties