Samenvatting
In de tweede helft van 2001 begint een omvangrijk onderzoek voor de evaluatie van de toetsingsprocedure voor euthanasie in Nederland. Sinds eind 1998 verloopt de toetsing van euthanasie via regionale toetsingscommissies, waarin naast een jurist een arts en een ethicus zitting hebben. De onderzoeksvraag is of de meldingsprocedure aan het doel beantwoordt en of er aanknopingspunten voor verbetering zijn. Dit onderzoek volgt op de onderzoeken uit 1990/'91 en 1995/’96 naar euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde (hulp bij zelfdoding, levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt, pijn- en symptoombestrijding met levensbekorting als mogelijk neveneffect, en het afzien van mogelijk levensverlengende behandelingen).
Het onderzoek bestaat uit een sterfgevallenonderzoek (daarin worden de omvang en de aard van de verschillende medische beslissingen rond het levenseinde vastgesteld), artseninterviews (om inzicht te krijgen in de context waarin medische beslissingen rond het levenseinde plaatsvinden), onderzoek van gemelde gevallen (om de ervaringen van artsen met de toetsingscommissies in beeld te brengen), en publieksonderzoek (circa 1500 volwassen Nederlanders krijgen een schriftelijke vragenlijst over hun opvattingen omtrent medische beslissingen rond het levenseinde en de meldingsprocedure).
Naast dit onderzoek loopt een door de Europese Commissie gesubsidieerd Europees onderzoek naar attituden tegenover en ervaring met medische beslissingen rond het levenseinde in 6 Europese landen (België, Denemarken, Italië, Nederland, Zweden en Zwitserland). Dat zal voor het eerst de mogelijkheid geven tot een werkelijke vergelijking tussen Nederland en andere landen op het gebied van euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde.
Reacties