Dit leerartikel is herzien. De herziene versie (D7823) is gecontroleerd op actualiteit en juistheid. Bij de herziene versie is een nieuwe nascholingstoets beschikbaar.
Op de hoogte blijven van nieuwe leerartikelen, compleet met geaccrediteerde toetsvragen en luisterversie?
⚡Schrijf je gratis in op een e-mail alert door het dossier Leerartikelen te volgen.⚡
Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Lymfadenopathie komt vrij frequent voor in Nederland; een huisarts ziet gemiddeld eens per maand een patiënt met deze klacht.1,2 Er is sprake van lymfadenopathie bij pijn of toegenomen grootte van één of meer lymfeklieren; we spreken van vergrote lymfeklieren bij een diameter van > 2 cm voor klieren in de lies en van > 1 cm voor lymflieren op andere locaties.3,4
Lymfadenopathie is een aspecifieke bevinding met een brede differentiaaldiagnose, die afhankelijk is van patiëntgerelateerde factoren als leeftijd, voorgeschiedenis, comorbiditeit en leefstijl. Ook het klinisch beeld en eventuele begeleidende symptomen hebben een sterke invloed op de volgorde van de differentiaaldiagnose.5 Bij het opstellen van de differentiaaldiagnose helpt het om onderscheid te maken in de lokalisatie (lokaal vs. gegeneraliseerd; welk lymfeklierstation?) en in het beloop of de dynamiek (acuut vs. chronisch).
Classificatie van lymfadenopathie
Lokale lymfadenopathie Hierbij is één lymfeklier of een groep lymfeklieren (klierstation) afwijkend. In de…
Reacties