Longkanker bij Nederlandse vrouwen: het einde in zicht

Objective

To describe and interpret recent changes in lung cancer mortality and incidence, and changes in smoking prevalence among young and middle-aged women in the Netherlands.

Design

Secondary data analysis.

Method

Mortality data were collected from Statistics Netherlands (CBS; 1960-2006), data on the incidence were obtained from the Netherlands Cancer Registry (NCR; 1989-2003), and data on smoking prevalence were collected from the Dutch Foundation on Smoking and Health (STIVORO; 1988-2007). Mortality and incidence rates were calculated for four age groups (20-44, 45-49, 50-54 and 55-59 years). Changes in trends in mortality and smoking prevalence were examined using joinpoint regression and birth cohort analysis.

Results

Since the 1960s, lung cancer mortality and incidence has increased dramatically among women in the Netherlands. In the mid-1990s, lung cancer mortality and incidence rates in young women (aged < 50 years) surpassed those in men. Mortality rates in young women (aged 20-49 years) increased 4-6 annually. However, these rates started to stabilise since 1999. Among women born after 1950, mortality rates and smoking prevalence have decreased.

Conclusion

An end to the lung cancer epidemic in women in the Netherlands is in sight. The first indications are the recent reduction in mortality and incidence among young women, particularly in women born after 1950. In the future, this reduction is expected to translate into a stabilisation or modest decrease in total lung cancer mortality and incidence.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1473-7

Samenvatting

Doel

In kaart brengen en interpreteren van recente veranderingen in sterfte en incidentie van longkanker en veranderingen in rookprevalentie bij vrouwen op jonge en middelbare leeftijd in Nederland.

Opzet

Secundaire data-analyse.

Methode

Er werden gegevens verkregen over sterfte van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS; 1960-2006), over incidentie van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR; 1989-2003) en over rookprevalentie van STIVORO (1988-2007). Sterfte- en incidentiecijfers werden berekend voor vier leeftijdsgroepen (20-44, 45-49, 50-54 en 55-59 jaar). Veranderingen in trends in longkankersterfte en rookprevalentie werden gedetecteerd met ‘joinpoint’-regressie- en geboortecohortanalysen.

Resultaten

Vanaf de jaren zestig steeg de sterfte en incidentie van longkanker onder Nederlandse vrouwen enorm. Medio jaren negentig werden de sterfte- en incidentiecijfers van jonge vrouwen (< 50 jaar) hoger dan die van de mannen. Ondanks een gemiddelde stijging van 4-5 per jaar, stabiliseerde de longkankersterfte onder jonge vrouwen (20-49 jaar) vanaf 1999. Dalende longkankersterfte en rookprevalentie werden waargenomen bij vrouwen geboren ná 1950.

Conclusie

Het einde van de longkankerepidemie bij vrouwen in Nederland lijkt in zicht, met als eerste signaal hiervan: een dalende sterfte en incidentie onder jonge vrouwen, specifiek onder vrouwen geboren ná 1950. De verwachting is dat deze daling zich in de toekomst zal vertalen in een lichte daling of stabilisatie van de totale longkankersterfte en -incidentie.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1473-7