LAV/HTLV-III-infectie onder homoseksuele mannen; prevalentie, incidentie en mogelijke co-factoren

– Between October 1984 and April 1985, 741 healthy male homosexuals with multiple (male) sex partners, mainly living in and around Amsterdam, entered a prospective study on the prevalence, incidence and risk factors for LAVHTLV-III infection and AIDS. At the start of the study, 233 of them (31.4) were found to have antibodies to LAVHTLV-III. LAVHTLV-III seropositivity was significantly correlated with receptive anal intercourse, and with (other) venereal diseases in the medical history of the participants. A lowered T4T8 ratio was found in 36.5 of the LAVHTLV-III seropositives. Among the seronegatives 30 seroconversions have occurred between October 1984 and November 1985 (incidence approx. 8). Among the seropositives, AIDS has been diagnosed in 5 and AIDS related complex (ARC) in 6 subjects.

Samenvatting

In een onderzoek onder voornamelijk in Amsterdam wonende gezonde homoseksuele mannen bleken in de periode oktober 1984-april 1985 in serum van 233 van de 741 deelnemers (31,4) antistoffen tegen LAVHTLV-III aantoonbaar. Deze antistoffen werden vaker aangetroffen bij deelnemers die passief anogenitaal contact hadden. Het doorgemaakt hebben van andere seksueel overdraagbare ziekten bleek samen te hangen met de aanwezigheid van LAVHTLV-III-antistoffen, onafhankelijk van de leeftijd van de deelnemers. Een verstoorde cellulaire immuniteit (verlaagde T4T8-ratio) kwam vaker voor bij de LAVHTLV-III-seropositieve deelnemers. Onder de 508 HTLV-III-seronegatieve deelnemers werden 30 gevallen van seroconversie gevonden in de periode oktober 1984-november 1985 (incidentie 8). Vijf gevallen van AIDS en 6 gevallen van ‘AIDS related complex’ werden vastgesteld in de groep seropositieve deelnemers in dezelfde periode.