Samenvatting
- Voorheen lagen aan medische richtlijnen vooral deskundigheid en ervaring ten grondslag. Sinds de jaren tachtig zijn ze steeds meer wetenschappelijk onderbouwd. De laatste jaren worden ook de uitkomsten van mogelijke behandelingen kwantitatief geschat en met elkaar vergeleken.
- Bij het opstellen van de consensustekst ‘Antitrombotische profylaxe van vasculaire gebeurtenissen bij patiënten met manifest atherosclerotisch vaatlijden’ gebruikte de voorbereidingswerkgroep, na systematische ordening van de relevante literatuur, zoveel mogelijk onderzoeksresultaten van gerandomiseerde prospectieve klinische trials van goede kwaliteit en voldoende omvang, gepubliceerd in ‘peer-reviewed’ tijdschriften. Voor de meeste indicaties wezen de pathofysiologische redenering en de onderzoeksresultaten in dezelfde richting. Een aangetoond effect van een behandeling werd beoordeeld op de grootte van het effect en vergeleken met de ermee gepaard gaande kosten en belasting.
- Bij de consensus ‘Behandeling en preventie van coronaire hartziekten door verlaging van de serumcholesterolconcentratie’ werden effectschattingen gebruikt van behandelingen met statinen versus placebo. Voor preventie van totale sterfte en niet-fatale hartinfarcten en beroerten was de relatieve risicoreductie 30-35. De afname van het absolute risico hing af van het initiële risico. De werkgroep meende dat behandeling zinnig zou zijn bij een absoluut risico van 25 op een (volgende) manifestatie van hart-vaatziekten binnen 10 jaar. Dit zou ƒ 40.000,- kosten per gewonnen levensjaar, hetgeen de werkgroep acceptabel achtte.
- Bij de onderbouwing van richtlijnen voltrekt zich een ontwikkeling naar een systematische beoordeling en kwantitatieve toepassing van de onderzoeksgegevens. Subjectieve oordelen blijven nodig, met name het waardeoordeel over de klinische relevantie van waargenomen of geschatte behandelingseffecten.
Reacties