Samenvatting
De farmaceutische industrie en artsen zijn voor het ontwikkelen van geneesmiddelen en klinisch geneesmiddelenonderzoek op elkaar aangewezen. Onder invloed van maatschappelijke veranderingen dreigt in de verhouding tussen die twee op twee punten scheefgroei. Allereerst is door steeds toenemende marktgerichtheid steeds meer klinisch-wetenschappelijk onderzoek geneesmiddelenonderzoek geworden, waarvan de resultaten lang niet altijd de opwinding rechtvaardigen waarmee ze in de wetenschappelijke pers en lekenpers worden gepresenteerd. Meer ruimte en middelen zouden er moeten komen voor onderzoek dat minder op marktresultaat gericht is, maar meer op fundamentele klinische vraagstukken. Door financiële affiliatie met de industrie wordt de denktrant van artsen beïnvloed, evenals presentatie en richting van onderzoek. Ten tweede is er, naast deze vorm van intellectuele onderwerping aan de industrie, een vorm van financiële onderwerping, waarbij artsen participeren in zogenaamde ‘post-marketing surveillance’-onderzoeken die dat in feite niet zijn en geen wetenschappelijke waarde hebben, maar die uitsluitend het financiële belang van arts en industrie najagen.
Reacties