Bij het binnenkort verschijnen van de brochure ‘Clinical Pharmacology in Europe’ van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kan ik, in navolging van Jan Blokker,1 de verleiding niet weerstaan om de Nederlandse situatie te vergelijken met die van de ons allen bekende Kortjakje, een verwende vrouw met behoudende principes, die slechts op zondag met haar zilver wilde pronken en de rest van de week niet te benaderen was.
Zelfs in het Verenigd Koninkrijk – de bakermat van de klinische farmacologie in Europa – is er een duidelijke trend te bespeuren in de richting van een klinische farmacologie die zich voornamelijk bezighoudt met toegepaste contractresearch, en die zich nauwelijks meer occupeert met patiëntenzorg en medisch onderwijs. Het in toenemende mate wegvallen van overheidssteun noodzaakt veel universitaire instituten om financiële hulp van derden te aanvaarden. De farmaceutische industrie, die in belangrijke mate profiteert van het hoge peil van de Britse biomedische research, heeft dat…
Reacties