Dames en Heren,
Bij de behandeling van hoesten en piepen (astma) op de kinderleeftijd wordt veel nadruk gelegd op het gebruik van medicamenten (zowel bronchusverwijders als anti-inflammatoire geneesmiddelen).1 Artsen schrijven dus vaak geneesmiddelen voor aan kinderen die zich met dergelijke klachten presenteren.2 Ook wordt (terecht) vaak aandacht besteed aan het elimineren van de blootstelling aan inhalatieallergenen,3 omdat deze blootstelling een belangrijke risicofactor is voor astmaklachten op de kinderleeftijd.4
Wij merken in de praktijk regelmatig dat aan een andere belangrijke risicofactor voor astma bij kinderen, namelijk het roken door de ouders,56 veel minder aandacht wordt besteed. Daarom willen wij u in deze klinische les drie patiënten demonstreren bij wie expositie aan sigarettenrook een belangrijke rol speelde in het onderhouden van het klachtenpatroon. Bovendien trad bij deze kinderen na het stopzetten van de expositie aan sigarettenrook een belangrijke vermindering van de klachten op, waardoor de behoefte…
(Geen onderwerp)
Leiden, mei 1998,
Met belangstelling hebben wij de klinische les van collegae Brand en Duiverman gelezen (1998:825-7). Terecht melden zij erop dat in de praktijk weinig aandacht aan het roken door ouders van kinderen met astma besteed wordt. Tevens wijzen zij erop dat zodra kinderen met astma niet meer worden blootgesteld aan tabaksrook, er een belangrijke vermindering van de klachten optreedt, waardoor ook de behoefte aan medicamenten afneemt. In tegenstelling tot hetgeen zij aangeven in de bespreking van hunziektegeschiedenissen stellen zij in de conclusie van hun artikel dat stoppen met roken door de ouders een bijzonder effectief preventiemiddel kan zijn voor de astmaklachten van hun kinderen. Wij zijn het hier volledig mee eens, maar willen er op wijzen dat stoppen met roken voor veel ouders niet haalbaar is. Uit het transmurale astmaverpleegkundige(TASK)-project bleek dat bij de intake door de kinderarts 37% van de ouders van de kinderen met astma rookte, terwijl ongeveer 1 jaar na begeleiding door de TASK-verpleegkundige nog 20% rookte.1 Een advies op maat met als doel niet roken in aanwezigheid van het kind kan op bevolkingsniveau een groter effect hebben.
TNO Preventie en Gezondheid heeft in samenwerking met Stivoro de brochure ‘Roken? Niet waar de kleine bij is’ ontwikkeld voor ouders van zuigelingen en jonge kinderen.2 Het doel van de brochure is het meeroken door zuigelingen en jonge kinderen te voorkomen. Bij deze brochure hoort een handleiding voor de hulpverleners om op effectieve en efficiënte wijze het passief roken ter sprake te brengen en vervolgens samen met de ouders een plan te maken om de blootstelling van het kind aan tabaksrook te verminderen. De brochure kan ook gebruikt worden om de blootstelling aan tabaksrook bij kinderen met astma te verminderen.
Rietkerk MG, Hirasing RA. Effect-evaluatie TASK-project: transmurale astmaverpleegkundige voor kinderen in Gouda. Leiden: TNO, 1997.
Bakker MJ, Crone MR, Hirasing RA. Preventie van passief roken door het ongeboren en het geboren kind. Med Contact 1997;52:799-800.
(Geen onderwerp)
Zwolle, juni 1998,
Wij danken collegae Hirasing en Crone voor hun aanvulling op onze klinische les. Wij hopen dat wij met de bespreking van de ziektegeschiedenissen hebben geïllustreerd dat het vermijden van blootstelling aan sigarettenrook meestal een (zeer) gunstige uitwerking heeft op het klachtenpatroon van kinderen met astma en (of) chronisch hoesten. Hirasing en Crone wijzen terecht op de nuttige brochure en de handleiding van Stivoro waarmee een advies-op-maat mogelijk wordt om rokende ouders te helpen met roken te stoppen. Dat dit niet altijd succesvol is, weet iedereen; dat mag echter geen reden zijn om het niet te proberen, zoals wij in onze les ook al aangaven.