Samenvatting
Doel
Evalueren van de resultaten van de retropubische implantatie van Jodium-125-‘zaadjes’ bij patiënten met prostaatcarcinoom.
Opzet
Retrospectief statusonderzoek.
Plaats
Het Nederlands Kanker InstituutAntoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Amsterdam.
Methode
In de periode 1981-1990 ondergingen 75 patiënten met prostaatcarcinoom inwendige radiotherapie met een 125J-implantaat door middel van een retropubische benadering, voorafgegaan door bekkenklierdissectie. Criteria voor de behandeling waren: T0-, T1- of T2-prostaatcarcinoom, prostaatvolume < 40 ml, geen contra-indicaties voor operatie. Door middel van retrospectief statusonderzoek werden de follow-upgegevens van deze patiënten verzameld.
Resultaten
De mediane follow-upduur bedroeg 103 (60-157) maanden. Vier patiënten overleden aan complicaties (5). Bij 23 (1775) van de patiënten deden zich ernstige postoperatieve complicaties voor. Bij 43 van de 71 patiënten (61) werd residueel carcinoom of metastasering op afstand vastgesteld. Aan de gevolgen van het prostaatcarcinoom overleden 16 patiënten. De 5- en 10-jaarsoverleving bedroeg respectievelijk 74 en 42, de kankerspecifieke 5- en 10-jaarsoverleving respectievelijk 85 en 67. Bij de laatste controle waren 18 patiënten in leven met tumor, van wie 16 onder hormonale behandeling, en waren 21 patiënten in leven zonder aanwijzingen voor actief prostaatcarcinoom.
Conclusie
De behandeling van prostaatcarcinoom door retropubische implantatie van 125J-zaadjes gaf een hoog percentage lokaal therapiefalen en veel postoperatieve complicaties. Deze resultaten zijn slechter dan die van totale prostatectomie en uitwendige radiotherapie.
(Geen onderwerp)
Utrecht, oktober 1996,
In het door Roeleveld et al. beschreven onderzoek (1996;1855-9) was de selectie van patiënten niet optimaal, onder meer door het ontbreken van echografisch onderzoek van de prostaat en door de inclusie van patiënten met een slecht gedifferentieerde tumor (9/75) en (of) positieve klieren (13/75). Het aantal complicaties was groot vanwege de (bij de eerste patiënten zelfs uitgebreide) lymfklierdissectie en de implantatietechniek, waarbij de prostaat werd vrijgemaakt door incideren van de fascia pelvis visceralis.
Het aantal geïmplanteerde Jodium-125-‘zaadjes’ was, met een gemiddelde van 34, te klein. Volgens onze huidige inzichten zijn minimaal 40 zaadjes nodig voor een prostaatvolume van 25 ml en navenant meer voor een groter volume.1 De toegepaste implantatietechniek is obsoleet. De ervaringen met echogeleide perineale implantatie, die door ons sinds 1991 in Utrecht wordt toegepast, zijn gunstig: er waren minimale acute en late complicaties bij de eerste 100 patiënten. Opvallend is dat in het artikel van Roeleveld et al. wel ongunstige ervaringen van anderen worden genoemd, doch dat geheel voorbij wordt gegaan aan de uitstekende resultaten uit Seattle van Blasko et al.2 Deze auteurs gebruikten de zaadjes in een verharde vicryldraad, op een onderlinge vaste afstand van 5 mm, hetgeen resulteerde in een zeer homogene verdeling van de zaadjes. Sinds kort maken wij eveneens gebruik van deze ‘strands’. Tenslotte blijken de resultaten van radicale prostatectomie, volgens velen de enige gouden standaard, na een volgtijd van 10-15 jaar veel minder gunstig te zijn dan Roeleveld et al. ze voorstellen.3 Het is niet waarschijnlijk dat de resultaten van uitwendige bestralingen veel gunstiger zijn.
Wij menen dan ook dat 125J-implantatie een plaats verdient bij de behandeling van het beperkte (T1-2-, G1-2-)prostaatcarcinoom, vanwege de geringe belasting voor de patiënt en de relatief geringe kosten.
Moerland MA. Magnetic resonance imaging in radiotherapy treatment planning [proefschrift]. Utrecht: Universiteit Utrecht, 1996.
Blasko JC, Wallner K, Grimm PD, Ragde H. Prostate specific antigen based disease control following ultrasound guided 125iodine implantation for stage T1/T2 prostatic carcinoma. J Urol 1995;154: 1096-9.
Zincke H, Oesterling JE, Blute ML, Bergstralh EJ, Myers RP, Barrett DM. Long-term (15 years) results after radical prostatectomy for clinically localized (stage T2c or lower) prostate cancer. J Urol 1994;152:1850-7.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, december 1996,
In hun brief onderschrijven Battermann et al. onze conclusie dat de retropubische implantatie van 125J bij prostaatcarcinoom een obsolete behandeling is. Deze techniek werd dan ook in 1991 verlaten. De plaats van 125J-implantatie bij het beperkte prostaatcarcinoom blijft naar onze mening onduidelijk. Over de geringe belasting en de minimale acute complicaties bij de echogeleide implantatie bestaat weinig twijfel. De effectiviteit van de behandeling daarentegen is twijfelachtig. Langetermijnresultaten zijn niet voorhanden. Battermann et al. refereren aan het artikel van Blasko et al.1 De mediane follow-upduur van slechts 3 jaar en het geringe aantal patiënten ‘at risk’ na 5 jaar (slechts 15 van de 197) nopen tot zeer voorzichtige conclusies. Gunstige kortetermijnresultaten leiden niet altijd tot gunstige langetermijnresultaten. Dit geldt des te meer voor de behandeling van het gelokaliseerde prostaatcarcinoom. In ons onderzoek bleek een follow-upduur van meer dan 4 jaar nodig om residueel carcinoom of metastasering aan te tonen.
Blasko JC, Wallner K, Grimm PD, Ragde H. Prostate specific antigen based disease control following ultrasound guided 125iodine implantation for stage T1/T2 prostatic carcinoma. J Urol 1995;154: 1096-9.