Samenvatting
Doel
Bepalen van de prevalentie van vreemd-lichaamgranulomen in intra-abdominale adhesies bij patiënten met abdominale chirurgie in de voorgeschiedenis.
Opzet
Transversaal descriptief.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt.
Methoden
In de periode juli 1991-september 1992 werden alle patiënten bij wie abdominale chirurgie werd verricht en bij wie reeds eerder in de buik was geopereerd, peroperatief onderzocht op de aanwezigheid, uitgebreidheid en ernst van adhesies. Indien adhesies aanwezig waren, werden biopten genomen voor microscopisch onderzoek.
Resultaten
Bij 94 van de 119 patiënten werden adhesies geconstateerd. De dunne darm (83) en het omentum (7) waren het frequentst bij het adhesieproces betrokken. Patiënten met eerder 1 kleine operatie hadden significant (p = 0,001) minder adhesies dan patiënten met 1 grote of meer dan 1 operatie in de voorgeschiedenis. Bij 22 van de patiënten waren vreemd-lichaamgranulomen in de adhesie-biopten aanwezig. Deze werden veroorzaakt door hechtdraad (19) of zetmeel van handschoenpoeder (3); een combinatie van hechtdraad en zetmeel kwam bij 3 van de onderzochten voor. Kort na een eerdere operatie ( ≤ 0,5 jaar) werden vaker vreemd-lichaamgranulomen (71) in de adhesies waargenomen dan langer erna (13; P < 0,001).
Conclusie
In pas gevormde adhesies komen vreemdlichaamgranulomen zeer vaak voor. Indien bij de mens, zoals bij dieren, een causaal verband bestaat tussen vreemd-lichaamgranulomen en adhesies, dan is de peroperatieve contaminatie met lichaamsvreemd materiaal een zeer belangrijke oorzaak van adhesies. Het zoveel mogelijk voorkomen van deze contaminatie lijkt daarom van groot belang.
Reacties