Voorkomen is beter dan genezen, maar niet als de preventieve maatregel zinloos, duur en soms zelfs schadelijk blijkt te zijn. Dit lijkt nu te gelden voor hydratie ter voorkoming van contrastnefropathie bij patiënten met een verminderde nierfunctie (dat wil zeggen: een geschatte klaring van 30-60 ml/min per 1,73 m2). Contrastnefropathie wordt gedefinieerd als een stijging van de serumcreatinineconcentratie met > 25% of > 44 µmol/l ten opzichte van de uitgangswaarde binnen 2-6 dagen na contrasttoediening.1
Waarom contrastmiddelen nierschade veroorzaken is niet geheel duidelijk, maar gedacht wordt dat renale vasoconstrictie, renale medullaire hypoxie en directe tubulaire toxiciteit een rol spelen.2 Opvallend genoeg geeft contrastmiddel geen verhoging van gevoelige biomarkers voor tubulaire schade – ‘neutrophil gelatinase-associated lipocalin’ (NGAL) of ‘kidney injury molecule-1’ (KIM-1) –, zelfs niet bij patiënten die daadwerkelijk contrastnefropathie ontwikkelen.2 Nierfunctieverslechtering na contrasttoediening is vaak tijdelijk, maar leidt soms tot blijvende nierschade of een noodzaak…
Reacties