Het verband tussen inname van voedingsvezels en chronische obstipatie bij kinderen

Onderzoek
G.C.A.H.C.M. Mooren
R.N. van der Plas
P.M.M. Bossuyt
J.A.J.M. Taminiau
H.A. Büller
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2036-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Evalueren van het voedingspatroon, met name vezel-, vocht- en calorie-inname, van kinderen met chronische obstipatie, de invloed ervan op de colonpassagetijd en het effect van voedingsadviezen.

Opzet

Prospectief gerandomiseerd onderzoek.

Plaats

Academisch Medisch Centrum, afdeling Kindergastro-enterologie en Voeding, Amsterdam.

Methode

Bij kinderen verwezen wegens minstens 2 maanden bestaande klachten van obstipatie werd de colonpassagetijd gemeten en zij hielden een voedingsdagboek bij. Vervolgens kregen zij voedingsadviezen, laxantia en sommigen bio-feedback-training. Na een half jaar werd opnieuw de colonpassagetijd gemeten en een voedingsdagboek bijgehouden.

Resultaten

Bij alle 73 kinderen bleek de gemiddelde vezelconsumptie gelijk, de calorie-inname lager en de colonpassagetijd langer dan die van gezonde controlekinderen. De vochtinname was lager dan de aanbevolen hoeveelheid. Er bestond geen relatie tussen de vezelinname per dag en de colonpassagetijd. Bij 32 (44) werd de voedingsanalyse herhaald. Voedingsadviezen waren niet opgevolgd en het gemiddelde voedingspatroon was niet veranderd. Er werd geen relatie gevonden tussen veranderde vezelconsumptie en genezing. De genezen groep was niet meer vezels gaan eten dan de niet-genezen groep en een verandering van de vezelconsumptie beïnvloedde de colonpassagetijd niet.

Conclusie

De dagelijkse vezelinname leek geen belangrijke rol te spelen bij de pathogenese van chronische obstipatie. Adviezen over verhoging van het vezelgehalte werden niet opgevolgd. Verandering van vezelinname had geen invloed op de colonpassagetijd of genezing.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum-Het Kinder AMC, afd. Kindergastro-enterologie en Voeding, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Mw.G.C.A.H.C.M.Mooren, co-assistent; mw.R.N.van der Plas, arts-onderzoeker; dr.J.A.J.M.Taminiau en dr.H.A.Büller, kindergastro-enterologen.

Academisch Medisch Centrum, afd. Epidemiologie en Biostatistiek, Amsterdam.

Prof.dr.P.M.M.Bossuyt, epidemioloog.

Contact mw.G.C.A.H.C.M.Mooren

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties