Het metabool syndroom bestaat niet

Klinische praktijk
J.C. Seidell
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:812
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 813.

Dat een mannelijk type vetverdeling, hypertensie, atherosclerose en diabetes samenhangen, werd ruim 60 jaar geleden al geschreven.1 De belangrijkste oorzaak van deze samenhang zou een overmatige productie van bijnierschorshormonen zijn. Het inzicht dat diabetes en hart- en vaatziekten deels gemeenschappelijke voorlopers hebben, zoals abdominale vetzucht, insulineresistentie en dyslipidemie, is ruim 20 jaar geleden verder ontwikkeld.2 De Wereldgezondheidsorganisatie heeft op basis van de samenhang van deze risicofactoren met een ongezonde leefstijl (overmatig en ongezond eten, lichamelijke inactiviteit en roken) een integraal beleid geformuleerd om chronische, niet-overdraagbare aandoeningen terug te dringen.3

Er is een aantal redenen om een clustering van symptomen een syndroom te noemen. Eén daarvan is dat zo een betere voorspelling kan worden gegeven van de prognose bij een individu dan aan de hand van de afzonderlijke symptomen. Een tweede reden is dat het syndroom inzicht geeft in de…

Auteursinformatie

Vrije Universiteit, Faculteit Aard- en Levenswetenschappen, afd. Voeding en Gezondheid, De Boelelaan 1085, 1081 HV Amsterdam.

Contact Hr.prof.dr.ir.J.C.Seidell, voedingskundige en epidemioloog (jaap.seidell@falw.vu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, april 2007,

Ik ben bij mijn argumentatie inderdaad van de definitie van Van Dale uitgegaan en dus van de voorwaarde dat het bij een syndroom om geclusterde ziekteverschijnselen gaat en niet om risicofactoren bij verder gezonde mensen. De suggestie van collega Bos om nadere afspraken te maken over het gebruik van de term ‘syndroom’ lijkt mij zinvol. De voorwaarde dat externe factoren geen verklaring mogen geven voor de clustering van de ziekteverschijnselen, lijkt mij moeilijk toepasbaar. In dat geval zou de ‘s’ van ‘aids’ moeten vervallen en bij bijvoorbeeld het foetaal alcoholsyndroom, het pseudocushingsyndroom, het ‘shaken baby’-syndroom, het posttraumatisch stresssyndroom en de syndromen die een infectieuze oorzaak hebben zou men dan ook niet meer mogen spreken van een syndroom.

De twee argumenten die ik noemde – bij het vaststellen van een syndroom verbetert het inzicht in pathofysiologie en prognose van klinische verschijnselen – lijken mij wel twee belangrijke voorwaarden.

J.C. Seidell

Harderwijk, april 2007,

Als men afgaat op de titel, lijken de standpunten van collega’s Seidell (2007:812) en Stehouwer (2007:813) lijnrecht tegenover elkaar te staan. Niettemin is er consensus over de essentie, namelijk de internationale kritiek op de hypothese met betrekking tot het metabool syndroom. Resteert dus alleen het meningsverschil over de definitie van een syndroom. In de kliniek betekent dit niets meer dan een cluster van klachten of verschijnselen. De oorzaken kunnen uiteenlopen van vasculair, neurogeen tot zelfs onbekend (zoals bij het syndroom van Ménière). Seidell hanteert daarentegen een wetenschappelijke definitie.1 Wie hier gelijk heeft, hangt af van welke begripsinhoud men wil uitgaan.

Hoe dan ook, de belangrijkste conclusie is dat het vaststellen van het syndroom nog steeds geen klinische consequenties heeft. De NHG-standaard ‘Cardiovasculair risicomanagement’ zou toereikend moeten zijn.

Eén risicofactor kan ik echter niet onderbrengen, namelijk insulineresistentie. Patiënten met een ‘body-mass index’ > 27 kg/m2 en een positieve familieanamnese voor diabetes mellitus type 2 blijken een grote kans op insulineresistentie te hebben (> 80%).2 De NHG-standaard ‘Diabetes mellitus type 2’ beveelt aan deze groep slechts 1 maal per 3 jaar te screenen op glucose. Bij een uitslag van 5,6-6,1 (bij capillair bloed, in nuchtere toestand) wordt dit 1 maal per jaar. Zou het niet een aanbeveling verdienen deze groep te beschouwen als patiënten met diabetes mellitus type 2 en dienovereenkomstig te behandelen? Hiermee voorkomt men dat, terwijl de ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek naar het metabool syndroom doorgaan en ook de type 2-diabetesepidemie aanhoudt,3 een belangrijke categorie risico lopende patiënten tussen wal en schip valt.

H. Koopman
Literatuur
  1. Stedman’s medical dictionary. 27th ed. Baltimore: Lippincott; 2000. p. 1746.

  2. Stern SE, Williams K, Ferrannini E, DeFronzo RA, Bogardus C, Stern MP. Identification of individuals with insulin resistance using routine clinical measurements. Diabetes. 2005;54:333-9.

  3. Colagiuri S, Borch-Johnsen K, Glumer C, Vistisen D. There really is an epidemic of type 2 diabetes. Diabetologia. 2005;48:1459-63.