Samenvatting
Een 35-jarige man en zijn partner werden verwezen voor een behandeling met intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) vanwege secundaire infertiliteit op basis van ernstige oligoasthenoteratospermie. Drie jaar daarvóór presenteerde patiënt zich elders met links unilaterale gynaecomastie. Een jaar later werd de hypertrofische klierschijf geëxcideerd. Histologisch onderzoek toonde geen maligniteit. Enige tijd later kreeg patiënt gynaecomastie aan de andere zijde. Wederom werden er geen afwijkingen gevonden. Omdat patiënt klachtenvrij was, werd besloten af te wachten. Het paar werd naar ons centrum verwezen voor de ICSI-behandeling. De patiënt had nog steeds unilaterale gynaecomastie. Afgezien van de ernstige oligoasthenoteratospermie had hij een verhoogde oestrogeenspiegel. Echografisch onderzoek van het scrotum liet een verdachte afwijking in de rechter testikel zien van 17 mm diameter. Na unilaterale orchidectomie bleek het te gaan om een benigne leydigceltumor, waarvoor geen adjuvante behandeling noodzakelijk was. Vier maanden na de operatie verminderde de gynaecomastie, normaliseerde de oestrogeenspiegel en verbeterden de semenparameters. Patiënten met een ernstig verminderde spermakwaliteit of gynaecomastie hebben een verhoogd risico op een testistumor. Bij dergelijke patiënten zijn, afgezien van anamnese en lichamelijk onderzoek van mammae en testes, hormonale screening en scrotale echografie geïndiceerd om een eventueel niet-palpabel neoplasma op het spoor te komen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1839-43
Reacties