Samenvatting
- De richtlijn ‘Indicaties voor in-vitrofertilisatie (IVF)’ van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) signaleert beperkte internationale ‘evidence’ over dit onderwerp.
- Een overzicht van de gepubliceerde effectiviteits- en kosteneffectiviteitsonderzoeken laat zien dat de mogelijkheden om de resultaten te vergelijken met en te vertalen naar de diagnostische indicaties volgens de NVOG-richtlijn inderdaad beperkt zijn.
- Oorzaken zijn verschillen in patiëntpopulaties, einduitkomstmaten, ernst van de onderliggende pathologische afwijkingen.
- De resultaten van buitenlandse kosteneffectiviteitstudies kunnen niet zonder meer vertaald worden naar de Nederlandse situatie door verschillen in zorgconsumptie, indicatiebeleid en prijsstructuur.
- Voor tuba-afwijkingen en (in mindere mate) voor ernstige mannelijk subfertiliteit bestaan wel voldoende aanwijzingen voor de (kosten)effectiviteit van IVF/intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) in vergelijking tot wachten op spontane zwangerschap.
- Voor de overige indicaties is de huidige literatuur ontoereikend voor een duidelijke onderbouwing van de NVOG-richtlijn.
Reacties