Samenvatting
Twee zusjes, 5 en 6 jaar oud, werden opgenomen wegens groeiachterstand bij vermeende overgevoeligheid voor meerdere voedingsmiddelen. Het oudste zusje had astma; de klachten waren voor meerdere niet-reguliere behandelaars reden geweest om bij haar en vervolgens bij haar zusje ‘voedselovergevoeligheid’ vast te stellen. Het voorgeschreven dieet werd bij uitblijven van effect door de ouders geleidelijk verder ingeperkt. Bij dieetanalyse bleek dat de voeding erg eenzijdig was; het energieaanbod bedroeg slechts de helft van de aanbeveling. De voeding werd zonder problemen stap voor stap genormaliseerd door reïntroductie van voedselelementen; uiteindelijk werd goede inhaalgroei bereikt. Er bestaat een groot verschil tussen de frequentie van spontaan gemelde voedselovergevoeligheid en van die vastgesteld volgens erkende diagnostische criteria (eliminatie, provocatie en reëliminatie). Veranderingen in het voedingspatroon van kinderen behoren altijd onder begeleiding van een diëtist plaats te vinden, die moet waken over de volwaardigheid van de voeding.
Reacties