Aan het einde van de medische opleiding beschikt de kersverse arts over zeer veel parate kennis, verdeeld over een tiental specialismen. Die voorraad van feiten berust op systematische ervaring bij patiënten, en wordt ondersteund door gegevens uit de zgn. preklinische vakken. In deze zin is de opleiding wetenschappelijk te noemen. Maar wetenschap is méér dan ‘weten’ alleen, het omvat ook de regels waarmee kennis wordt vervangen en uitgebreid door middel van onderzoek. Nu komen medische studenten tijdens hun opleiding wel in aanraking met wetenschappelijk onderzoek, maar dit betreft zelden de praktijk van de geneeskunde.
Dit is merkwaardig, omdat het merendeel van de studenten, de latere huisartsen en specialisten, in hun dagelijks werk nu juist te maken krijgt met de praktische aspecten van diagnostiek en therapie. Voor deze meerderheid is het belangrijker om de gegevens van diagnostisch onderzoek juist te interpreteren dan de werking van een apparaat tot in de finesses…
Reacties