Geen bewijs effect betahistine bij ziekte van Ménière

Josephine M.J. Stoffels
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:C4964

Er is geen wetenschappelijk bewijs van goede kwaliteit dat het voorschrijven van betahistine bij patiënten met de ziekte van Ménière ondersteunt. Uit het schaarse hoogwaardige bewijs dat voorhanden is, blijkt geen overtuigend therapeutisch effect.

artikel

Dit concluderen Nederlandse kno-artsen uit een systematische review van RCT’s (Audiol Neurotol. 2021; online 7 juli). Zij vonden 10 placebogecontroleerde onderzoeken met in totaal 402 patiënten. Hierin werden verschillende definities voor de ziekte van Ménière gehanteerd. Ook de dagelijkse dosis betahistine varieerde in de onderzoeken van 2-144 mg. Meestal volgde men de patiënten korter dan 3 maanden.

De onderzoekers gingen na of patiënten dankzij betahistine minder last hadden van duizeligheid. Dit werd bemoeilijkt doordat ‘duizeligheid’ op verschillende manieren werd gemeten. De onderzoeken waren daardoor onderling niet goed vergelijkbaar. Er was 1 onderzoek van goede kwaliteit, waaruit bleek dat duizeligheid niet verbeterde bij gebruik van verschillende doseringen betahistine in vergelijking met placebo. Ook wat betreft de uitkomstmaten ‘gehoorverlies’ en ‘tinnitus’ waren de onderzoeken niet goed onderling vergelijkbaar en leek er geen verschil te bestaan tussen de effectiviteit van betahistine versus placebo. Een gecombineerde uitkomtmaat van andere verschijnselen, waaronder hoofdpijn en gehoorklachten, verbeterde juist bij placebogebruik ten opzichte van betahistine (3 onderzoeken met 265 patiënten; relatief risico (RR): 2,58; 95%-BI: 1,21-5,49). Gastro-intestinale verschijnselen, de belangrijkste bijwerking van betahistine, kwamen net zo vaak voor bij gebruik van betahistine als bij placebo (2 onderzoeken met 118 patiënten; RR: 0,86; 95%-BI: 0,12-5,83). De onderzoekers constateerden verder dat het risico op bias bij de meeste onderzoeken groot was, onder andere door onduidelijkheid over de blindering.

De onderzoekers concluderen dat het voorschrijven van betahistine aan patiënten met de ziekte van Ménière discutabel is. Ze constateren ook dat de bijwerkingen lijken mee te vallen. Als een goed geïnformeerde patiënt toch betahistine wenst te proberen, adviseren zij een proefperiode van 3 maanden, omdat de symptomen uiterlijk binnen deze termijn zouden moeten verbeteren.

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Farmacotherapie
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties