Galstenen in het kleine bekken na laparoscopische cholecystectomie

Klinische praktijk
M.C. de Vries
H.G. ter Brugge
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:670-1
Abstract

Samenvatting

Een 45-jarige vrouw, die ruim 1 jaar tevoren een laparoscopische cholecystectomie had ondergaan, had klachten van progressieve dysmenorroe, dyspareunie en cyclusstoornissen met daarbij palpabele noduli in de excavatio recto-uterina. Bij vaginale uterusextirpatie werden 15 galstenen aangetroffen in de excavatio recto-uterina en vesico-uterina. Radiologisch-diagnostische problemen met galstenen in het kleine bekken na laparoscopische cholecystectomie werden al eerder beschreven.

Auteursinformatie

Ziekenhuis De Weezenlanden, afd. Gynaecologie, Postbus 10.500, 8000 GM Zwolle.

M.C.de Vries, assistent-geneeskundige; H.G.ter Brugge, gynaecoloog.

Contact H.G.ter Brugge

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

G.P.
van Berge Henegouwen

Utrecht, april 1994,

Met belangstelling lazen wij de bijdrage van De Vries en Ter Brugge (1994;670-1). Uit tot nu toe gepubliceerd onderzoek is niet goed uit te maken hoe vaak er een galblaaslaesie met verlies van galstenen in de vrije buikholte ontstaat tijdens laparoscopische cholecystectomie. In het algemeen wordt echter aangenomen dat deze complicatie vrij frequent optreedt tijdens het vrijprepareren van de galblaas of tijdens het naar buiten halen van de losgemaakte galblaas door de kleine laparoscopie-opening.

Het weer ‘op het droge krijgen’ van verloren galstenen is zeer moeilijk. De meeste chirurgen zullen deze stenen dan ook gewoon in de vrije buikholte achterlaten, in de veronderstelling dat deze stenen geleidelijk zullen oplossen en dat het organische steenmateriaal geleidelijk geresorbeerd zal worden vanuit de peritoneale holte. Of dit inderdaad ook zo gebeurt, is uitermate onzeker. De bevinding van De Vries en Ter Brugge is belangwekkend, omdat het te verwachten is dat een dergelijke complicatie van onderbuikklachten met een palpabele afwijking in de excavatio recto-uterina (cavum Douglasi) vaker zou kunnen optreden.

Bovendien wordt in recente publikaties vermeld dat in de vrije buikholte achtergebleven galstenen bij geïnfecteerde gal ook kunnen leiden tot intra-abdominale abcessen.12 Bij een patiënt bleek dit zelfs 5 maanden na de oorspronkelijke cholecystectomie te kunnen leiden tot een groot abces tussen coecum en buikwand, waarin bij echografie een tweetal galstenen herkenbaar bleken te zijn. Het abces moest door middel van een laparotomie gedraineerd worden.

Deze ziektegeschiedenissen leren ons dat het van groot belang is bij het optreden van steenverlies in de vrije buikholte:

– altijd te proberen de stenen toch uit de vrije buikholte te verwijderen omdat ze kunnen leiden tot intraperitoneale infecties en septische complicaties;

– altijd bacteriologisch onderzoek van de gal te doen;

– antibiotische behandeling te starten bij geïnfecteerde gal.

De belangrijkste les uit deze beschrijving is dat men er alles aan moet doen om de galblaas (met de gal) onbeschadigd uit de buikholte te verwijderen.

G.P. van Berge Henegouwen
K.J. van Erpecum
Literatuur
  1. Tschmelithsch J, Glaser K, Klingler A, Klingler P, Bodner E. Late complication caused by stone spillage during laparoscopic cholecystectomy. Lancet 1993;342:369.

  2. Welch N, Hinder RA, Fitzgibbons jr RJ, Rouse JW. Gallstones in the peritoneal cavity: clinical and experimental study. Surg Laparosc Endosc 1991;1:246-7.