Samenvatting
Een meisje in de leeftijd van 6 maanden werd 3 keer opgenomen in verband met klachten van benauwdheid, gastro-intestinale verschijnselen, bleekheid en verminderd bewustzijn. Bij aanvullend laboratoriumonderzoek (waaronder allergietests) en microbiologische en radiologische diagnostiek kon geen oorzaak worden gevonden. Pas toen opviel dat de incidenten het gevolg waren van veranderingen in de voeding, werd duidelijk dat het om een intolerantie voor bestanddelen in de voeding moest gaan. Met een provocatietest werd aangetoond dat het ging om een anafylactische reactie op rijstebloem. Voedingsintolerantie is een veelvoorkomende aandoening bij jonge kinderen; rijstebloem lijkt hypoallergeen, maar kan wel leiden tot immunologische reacties.
(Geen onderwerp)
Zwolle, augustus 2001,
De casus over de anafylactische reactie op rijstebloem (2001:1471-3) roept bij mij enkele vragen op. De term ‘anafylaxie’ is voorbehouden aan een ernstige, allergische, IgE-gemedieerde reactie. Indien eenzelfde klinisch beeld door andere mechanismen wordt veroorzaakt, kan beter van een ‘anafylactoïde reactie’ gesproken worden. De schrijvers melden dat geen IgE-antistoffen gevonden konden worden en geven enkele verklaringen hiervoor. Is er echter getest op specifiek tegen rijst gericht IgE? De standaardpakketten voor de ‘radio-allergosorbent test’ (RAST) waarvan in de tekst melding wordt gemaakt, bevatten namelijk alleen de standaardvoedselallergenen en - dus - niet het rijstallergeen. De auteurs melden voorts dat overgevoeligheid voor rijstebloem ook kan ontstaan door een lymfocytenrespons tegen rijst. In dat geval zijn IgE-waarden evenmin verhoogd. Kan een lymfocytenrespons echter een dergelijk ernstige reactie veroorzaken?