Dragerschap en verspreiding van meticilline-resistente Staphylococcus aureus na ontslag uit het ziekenhuis

Onderzoek
J.W. Zetsma
L. Spanjaard
J. Dankert
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:2428-31
Abstract

Samenvatting

Doel

Inventarisatie van dragerschap en verspreiding van tegen meticilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) bij expatiënten met MRSA.

Opzet

Prospectief en retrospectief onderzoek.

Methoden

Bij 15 patiënten die in de periode januari 1991-september 1992 in het Academisch Ziekenhuis bij de Universiteit van Amsterdam opgenomen waren of gekoloniseerd raakten met MRSA werd, na een variabel tijdsinterval (350 dagen mediaan) na ontslag uit het ziekenhuis, onderzoek verricht naar MRSA. Tevens werd tijdens een huisbezoek bij huisgenoten en eventuele huisdieren gericht materiaal voor kweek afgenomen.

Resultaten

Inventarisatiekweken werden verkregen van 50 personen (15 ex-patiënten, 35 huisgenoten) en 11 huisdieren. Bij 2 (13; 95-betrouwbaarheidsinterval: 2-40) patiënten werd nog MRSA gekweekt. Bij hen bleken risicofactoren voor een langdurig dragerschap aanwezig. Er werd geen MRSA bij familieleden of huisdieren gevonden.

Conclusies

Langdurig dragerschap van MRSA komt buiten het ziekenhuis op beperkte schaal voor en is nauw gerelateerd aan predisponerende factoren bij de patiënt. Overdracht van MRSA naar de gezonde bevolking kon niet aangetoond worden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis bij de Universiteit van Amsterdam, afd. Medische Microbiologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Mw.J.W.Zetsma, assistent-geneeskundige: dr.L.Spanjaard en prof.dr. J.Dankert, medisch microbiologen.

Contact mw.J.W.Zetsma

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.H.T.
Wagenvoort

Heerlen, december 1993,

In het artikel van Zetsma et al. (1993;2428-31) komt de vraag naar voren in hoeverre huisgenoten gedurende een langere periode door met meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) gekoloniseerde patiënten besmet kunnen worden. Zij achtten dit risico niet groot.

Na een verheffing van MRSA (juni 1993) in het De Wever Ziekenhuis werd in de periode na ontslag getracht zo veel mogelijk de met MRSA gekoloniseerd geraakte patiënten met hun eventuele huisgenoten te volgen wat betreft persisteren van MRSA-dragerschap. Deze inventarisaties vonden plaats met behulp van wijkverpleegkundigen en huisartsen (onder wie A.N.) en in het ziekenhuis tijdens poliklinische visites of vervolgopnamen. Op deze wijze werden gegevens verzameld van 14 patiënten en 5 huisgenoten gedurende een periode van 1 tot 6 maanden na ontslag. Van deze patiënten waren er bij de laatst afgenomen inventarisatiekweken nog 4 positief voor MRSA. De tot 6 maanden gevolgde patiënt bleef MRSA-positief (neus en perineum) tot 3 maanden na ontslag. Bij de echtgenote van deze patiënt werd parallel gedurende 2 maanden bij herhaling MRSA gekweekt uit de neus en van eczeemafwijkingen van de handen. Behandeling van het eczeem en gebruik van mupirocine-neuszalf en povidon-jood-zeep bleken na de genoemde tijdsduur tot op heden (december 1993) te resulteren in voor MRSA negatief blijvende kweken voor beide echtelieden.

Predisponerende factoren bij overigens gezonde huisgenoten kunnen een voorspellende waarde hebben bij de inschatting van de door Zetsma et al. ter sprake gebrachte mogelijkheden van besmetting.

J.H.T. Wagenvoort
A.J.O. Nurmohamed
H.M.J. Toenbreker
B.I. Davies