Sinds de publicatie van de eerste grote RCT – in 2009 – waarin het gebruik van direct-werkende orale anticoagulantia (DOAC’s, ook wel bekend als NOAC’s) werd vergeleken met dat van vitamine K-antagonisten ter preventie van ischemische beroertes bij patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren,1 is de stollingswereld in rumoerige beweging. De nuance in het DOAC-debat is vaak ver te zoeken: men is ofwel voor, ofwel tegen. Ondertussen buitelen de nieuwe publicaties over DOAC’s in de internationale literatuur over elkaar heen. Elders in dit nummer worden 2 cohortonderzoeken besproken die recentelijk zijn gepubliceerd in The BMJ.2,3
Het is tijd dat het debat weer terugkomt in een volwassen discussie over voor- en nadelen van deze nog altijd relatief nieuwe groep van geneesmiddelen.
Vitamine K-antagonisten, hoe ging dat ook al weer?
Decennialang was de stollingswereld ‘simpel’. Bij een patiënt met trombose schreef je vitamine K-antagonisten voor. Na het nodige papierwerk liet de…
Reacties