Samenvatting
- Soms is er twijfel of en welk anticoagulans er gestart moet worden bij patiënten met atriumfibrilleren in aanwezigheid van een hoge leeftijd, kwetsbaarheid, een verhoogd valrisico, nier- of leverinsufficiëntie, alcoholmisbruik, ongecontroleerde hypertensie of een doorgemaakte ernstige bloeding.
- Deze subgroepen hebben een verhoogd risico op zowel bloedingen als trombo-embolieën.
- Op basis van robuuste gegevens blijkt dat behandeling met anticoagulantia geïndiceerd is bij vitale ouderen en dat bij hen direct-werkende orale anticoagulantia de voorkeur hebben.
- Voor de andere subgroepen zijn de onderzoeksresultaten mogelijk niet (volledig) te generaliseren naar de klinische praktijk; bij hen is het van belang om een uitgebreide risico-inschatting te doen en om de voor- en nadelen van antistolling en de typen anticoagulantia te bespreken.
- Slechts in uitzonderlijke gevallen is het afzien van antistolling gerechtvaardigd.
Artikelinformatie
Aanvaard op
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4906
Vakgebied
Reacties