Inleiding
Het klinische vermoeden van longembolieën is een frequent voorkomend probleem. Uit een onlangs gehouden enquête onder longartsen en internisten in Nederland blijkt dat bij gemiddeld 2,6 per 1000 inwoners per jaar een opname noodzakelijk wordt geacht voor nadere diagnostiek en eventuele behandeling, hetgeen neerkomt op ongeveer 37.000 opnamen per jaar.1 Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 30 van de patiënten bij wie longembolieën worden vermoed ook werkelijk longembolieën heeft.2
Het is algemeen gebruikelijk om als eerste diagnostische test perfusiescintigrafie van de longen te verrichten, eventueel aangevuld met ventilatiescintigrafie.3 Als de perfusiescan geen afwijkingen toont, zijn longembolieën vrijwel uitgesloten; het wordt veilig geacht deze patiënten niet met anticoagulantia te behandelen.4 Bij patiënten die één of meer segmentale perfusiedefecten vertonen met ter plaatse een normale ventilatie (de zogenaamde ‘high-probability scan’) is de kans dat longembolieën aanwezig zijn groter dan 90 en bij deze patiënten is behandeling gerechtvaardigd.2…
Reacties