Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Samenvatting
- Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH) wordt gekenmerkt door pulmonale hypertensie en persisterende perfusiedefecten ondanks adequate antistolling. De morbiditeit en mortaliteit van deze aandoening zijn aanzienlijk.
- Na acute longembolieën blijven veel patiënten dyspnoïsch en dit is reden voor verdere diagnostiek; slechts een minderheid van hen ontwikkelt CTEPH.
- Bij aanwijzingen voor CTEPH vormen echocardiografie en perfusiescintigrafie de hoeksteen van de diagnostiek. De diagnose wordt bevestigd met rechtskatheterisatie en pulmonalisangiografie.
- Het diagnostische traject vindt bij voorkeur plaats in een expertcentrum om tot een optimale diagnosestelling en optimale behandeling voor de individuele patiënt te komen.
- De behandeling van patiënten met CTEPH is teamwerk en vraagt betrokkenheid van meerdere disciplines.
- Pulmonalisendarteriëctomie is de enige potentieel curatieve behandeling, met in ervaren centra een perioperatieve mortaliteit van minder dan 5%. Voor niet-operabele patiënten is behandeling mogelijk met medicatie specifiek gericht op pulmonale arteriële hypertensie, maar het is nog niet aangetoond dat deze medicatie overlevingsvoordeel geeft.
- Recent is in Nederland ballonpulmonalisangioplastiek beschikbaar gekomen, maar de exacte plaatsbepaling van deze nieuwe techniek voor de behandeling van patiënten met CTEPH moet nog worden onderzocht.
Artikelinformatie
Aanvaard op
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:D1597
Vakgebied
Reacties