Samenvatting
Doel
Beschrijven van verwijzingspatroon, gestelde diagnosen en ziektebeloop bij patiënten met vroege artritis op een gespecialiseerde polikliniek.
Opzet
Prospectief cohortonderzoek.
Plaats
Academisch Ziekenhuis, Leiden.
Methode
Op een speciale polikliniek voor vroege artritis werden de door huisartsen of door de polikliniek Reumatologie verwezen patiënten onderzocht, behandeld en gevolgd. De inclusiecriteria op de artritispolikliniek waren: actieve artritis met minder dan 2 jaar durende klachten en geen traumatische oorzaak en geen verwijzing voor een ‘second opinion’.
Resultaten
In de eerste 18 maanden werden in totaal 276 patiënten verwezen naar de artritispolikliniek, 212 hadden vroege artritis. Via deze speciale polikliniek kon 4 maanden eerder dan via de reguliere de diagnose gesteld en met adequate therapie begonnen worden. Gestelde diagnosen na 2 weken waren: reumatoïde artritis (RA) (n = 58; 28), artritis psoriatica (8; 4), virale of bacteriële reactieve artritis (11; 5), sarcoïdose (9; 4), kristalartritis (30; 14), osteoartrose (8; 4), overige diagnosen (18; 8). Bij de overigen (70; 33), werd de aandoening geclassificeerd als artritis e.c.i. Gedurende vervolgbezoeken werd bij 27 (12) patiënten de eerder gestelde diagnose gewijzigd, bij 20 was eerder artritis e.c.i. gediagnosticeerd. Na 1 jaar vervolgonderzoek persisteerde 90 van de RA en 35 van de artritis e.c.i.
Conclusie
In de speciale artritispolikliniek werden RA, artritis e.c.i. en kristalartritis het frequentst gediagnosticeerd. Na 12 maanden persisteerde artritisactiviteit bij vrijwel alle RA-patiënten. Door de vervroegde diagnostiek kon bij gewrichtsziekten waarbij irreversibele gewrichtsdestructie snel ontstaat eerder met adequate therapie worden begonnen.
Reacties