Samenvatting
Doel
Het vaststellen van kenmerken en het beloop van chronische artralgie (CA) zonder objectieve afwijkingen en van het onderscheid met beginnende reumatoïde artritis (RA).
Opzet
Retrospectief, met vervolgonderzoek na gemiddeld 2,5 jaar.
Plaats
Polikliniek Interne Geneeskunde en Reumatologie van het St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein.
Methode
Van juni 1986-december 1988 werd bij 74 patiënten de diagnose CA gesteld. Na gemiddeld 2,5 jaar werd hen een vragenlijst toegezonden en werden zij voor reumatologisch onderzoek uitgenodigd; 62 respondeerden (84). De gegevens werden vergeleken met die van 52 patiënten bij wie door dezelfde specialist in dezelfde periode de diagnose RA was gesteld.
Resultaten
CA bestond bij het eerste bezoek 1 jaar, bij de RA-patiënten waren de gewrichtsklachten met 0,6 jaar korter aanwezig (p = 0,02). De RA-patiënten hadden vaker een verhoogde bezinking (31 vs. 8 mm1e h bij CA-patiënten) (p < 0,0001) en vaker langdurige ochtendstijfheid (respectievelijk 75 en 0 min) (p < 0,0001). De diagnose RA werd bij 86 bij het eerste bezoek gesteld en bij 96 binnen een half jaar hierna. Bij de CA-patiënten werd na gemiddeld 2,5 jaar geen inflammatoire gewrichtsziekte geconstateerd: 1 op de 3 voldeed op dat moment aan de criteria voor fibromyalgie en ruim 50 had klachten.
Conclusie
Indien CA langer dan 3 jaar duurt, is dit geen voorbode van een inflammatoire gewrichtsziekte. RA daarentegen heeft meestal een vrij korte aanloop en de diagnose wordt bij 96 binnen 1 jaar definitief gesteld. CA kan worden beschouwd als een onderdeel van het fibromyalgiesyndroom.
Reacties