Casus
Bij een vrouw werd op 45-jarige leeftijd de diagnose ‘acromegalie’ gesteld (figuur a). Achteraf bezien was deze aandoening reeds meer dan 10 jaar aanwezig. Patiënte had vele klachten van deze ziekte: groei van de acra, vergroving van het gelaat, veel transpireren, tintelingen in de handen, hoofdpijn en vermoeidheid. Bij bloedonderzoek bleek de concentratie van groeihormoon (GH) bij herhaling sterk verhoogd (25-35 ?g/l; normaal figuur, b). Patiënte voelde zich daarna ‘normaal fit’, was zeer tevreden en tot alle normale activiteiten in staat.
Diagnose. Acromegalie.
(Geen onderwerp)
Vlissingen, februari 2002,
Collega Pieters besprak een patiënte met acromegalie (2002:115). De foto's tonen patiënte voor en na behandeling. Wat opvalt, is een reductie van enkele symptomen van de acromegalie; ook zijn de nasolabiale plooien en voorhoofdsplooien minder prominent.
Ik wil hierbij aantekenen dat dit behandelingseffect optisch wordt versterkt doordat de beide foto's niet identiek zijn in opnameafstand en/of brandpuntsafstand van de gebruikte lens en in de hoek waaronder gefotografeerd werd. De afstand tussen het midden van de pupillen is 30 mm in opname (a) en 27 mm in opname (b). Een kortere afstand tot de lens of een kortere brandpuntsafstand geeft een relatieve uitvergroting van de aangezichtsdelen die zich dichterbij de lens bevinden. De foto van patiënte voor de behandeling werd meer van onderaf genomen. Dit geeft een optische vergroving van het aangezicht. Ik wil benadrukken dat als een exacte verslaglegging niet mogelijk is, dit dan in de tekst moet worden weergegeven. De hier getoonde verslaglegging suggereert meer dan wat in werkelijkheid werd waargenomen.
(Geen onderwerp)
Nijmegen, februari 2002,
Collega Tanis heeft gelijk wanneer hij beweert dat de vergrotingsfracties van de twee foto's van de patiënte met acromegalie verschillend zijn. Het maken van foto's van het gelaat is op onze afdeling Medische Fotografie gestandaardiseerd. De vergrotingsfractie bij het afdrukken van de negatieven is dit kennelijk niet. Dat de foto van patiënte voor de behandeling meer van onderaf is genomen berust op toeval. Het is mogelijk dat de genoemde verschillen de zichtbare effecten van genezing van acromegalie versterken, doch ik kan u verzekeren dat deze ‘in vivo’ even spectaculair zijn.
(Geen onderwerp)
Zwolle, april 2002,
Naar aanleiding van de ingezonden brief (2002:542) waarin werd ingegaan op het artikel van Pieters (2002:115), kan ik het nu echt niet nalaten te reageren. De ‘spectaculaire’ verandering in het gezicht van de door Pieters beschreven patiënte na genezing van haar acromegalie is mogelijk toe te schrijven aan een operatieve neusreductie. Ik weet het eigenlijk wel zeker, want ik opereerde patiënte.
(Geen onderwerp)
Nijmegen, april 2002,
De brief van collega Houpt verbijsterde mij aanvankelijk omdat ik niets van een neusoperatie bij mijn patiënte wist. Toen ik haar status bekeek, vond ik dat zij ruim vóór de hypofyseoperatie een neusoperatie had ondergaan. Voor de zekerheid had ik hierover nog telefonisch contact met patiënte. Zij vertelde mij dat zij tweemaal een neusoperatie had ondergaan, beide keren vóór de hypofyseoperatie. Zij vertelde toen ook dat het aan dr.Houpt te danken was dat zij naar een endocrinoloog werd verwezen, waardoor haar aandoening kon worden gediagnosticeerd. De gepubliceerde foto's zijn dus beide ná de neusoperaties gemaakt.