Casus
Een 39-jarige vrouw werd in de auto van links aangereden. Zij had klachten van de rechter knie en van de linker pols, hand en pink. Op de afdeling Spoedeisende Hulp waren links geen standsafwijkingen zichtbaar. Patiënte gaf drukpijn aan bij de basis van het os metacarpale II. Er was geen asdrukpijn aan de pols. Röntgenfoto’s lieten een niet-afwijkende radiocarpale overgang zien, maar wel een rommelig beeld van de carpometacarpale gewrichtsvlakken, zonder een evidente fractuur. De metacarpofalangeale gewrichten stonden niet mooi uitgelijnd en er was een ulnaire deviatie in het metacarpofalangeale gewricht V, ook zonder fractuur (figuur a)…
(Geen onderwerp)
Goutum, mei 2008,
De collegae Mantingh en Koning bespreken een vrouw met klachten van onder andere haar linker pols, hand en pink na een verkeersongeval (2008:1156). De afwijkingen die op de gemaakte röntgenfoto’s zichtbaar zijn, worden beschreven als ‘een rommelig beeld van de carpometacarpale gewrichtsvlakken, zonder een evidente fractuur’. Vervolgens wordt opgemerkt dat de metacarpofalangeale gewrichten niet mooi uitgelijnd stonden en dat er een ulnaire deviatie was in het metacarpofalangeale gewricht V, ook zonder fractuur. Uiteindelijk werd de diagnose ‘luxatie van de carpometacarpale gewrichten II-IV links’ gesteld.
De begeleidende röntgenfoto’s laten – in tegenstelling tot wat in de beschrijving staat – evenwel in het geheel geen metacarpofalangeale gewrichten zien; er zijn 2 inadequate röntgenfoto’s van de linker pols afgebeeld en 2 vergelijkende, kwalitatief betere röntgenopnamen van de rechter pols (geen ‘controlefoto’s’). Betere beeldvormende diagnostiek was aangewezen om de omvang en de aard van dit letsel in beeld te brengen, vast te stellen in welke gewrichten een luxatie was opgetreden en na te gaan of er luxatiefracturen waren; die laatste zijn vaak aanwezig bij dergelijke letsels. De hier gestelde diagnose lijkt mij een gissing.
Dat de functie van een hand slechts 3 weken na een luxatie van de carpometacarpale gewrichten II-IV al volledig hersteld zou zijn, is wel heel uitzonderlijk, aangezien een dergelijk letsel alleen kan ontstaan na grote krachtsinwerking. Dit medisch vignet toont dat in Nederland de acute zorg voor patiënten met een handletsel problematisch is.
(Geen onderwerp)
Nijmegen, juni 2008,
Collega Marck geeft aan dat de röntgenfoto’s bij ons artikel in tegenstelling tot wat in de beschrijving staat vermeld, geen metacarpofalangeale gewrichten laten zien. Dit is correct. In eerste instantie wilden wij röntgenfoto’s laten afdrukken waarin deze gewrichten te zien zijn. Uiteindelijk is er vanwege beperkte publicatieruimte gekozen voor de ingezoomde foto’s, zonder metacarpofalangeale gewrichten. In de tekst wordt wel over deze gewrichten gesproken; het was de bedoeling dat de lezer de opmerkingen hierover als gegevens zou interpreteren, zoals ook de interpunctie doet vermoeden. Dat Marck de foto’s van de linker pols als ‘inadequaat’ bestempelt, geeft precies het essentiële verschil aan tussen het beeld links en rechts, zij het dat dit enigszins vertekend is door het verschil in opnamehoek.
Het commentaar op de geringe kwaliteit van de beeldvormende diagnostiek om de omvang en de aard van het letsel vast te stellen, kan ik direct weerleggen door te vermelden dat er een CT-scan gemaakt is om fracturen en bandletsel uit te sluiten en om de exacte locatie van de luxatie vast te stellen. Voor die vermelding was geen plaats in deze rubriek. Dat de handfunctie na 3 weken volledig hersteld was, lijkt wellicht onwaarschijnlijk, maar in vergelijking met de functie van de hand vlak na het ongeval was deze bijzonder goed en niet beperkt.
Marcks opmerking over de acute zorg voor patiënten met een handletsel in Nederland geeft de problemen weer die het gevolg zijn van de visies van de verschillende specialisten op de afdeling Spoedeisende Hulp, met de daarbij behorende verschillende behandelingen.