Patiënt A heeft sinds 10 jaar last van een weinig voorkomende allergische aandoening: Quincke-oedeem. Aanvankelijk was het verloop mild, met weinig frequente aanvallen waarbij de patiënt gezwollen lippen had en zich onwel voelde. De huisarts schreef antihistaminica voor, die ongeveer een jaar leken te werken; toen de aanvallen daarna weer met enige regelmaat terugkeerden, werd met redelijk succes een nieuw produkt beproefd. Deze cyclus herhaalde zich een aantal malen. Na verloop van tijd kregen de aanvallen een venijniger karakter, met acute ernstige benauwdheid en soms urticaria. Toen achtte de huisarts het tijdstip gekomen om patiënt naar een dermatoloog te verwijzen. Deze nam de anamnese op en liet de patiënt een vragenlijst invullen. Na enig aanvullend onderzoek werd de diagnose bevestigd: angioneurotisch oedeem. De patiënt kreeg nadere uitleg over de aandoening en daarbij maakte de dokter duidelijk dat voor nadere diagnostiek en behandeling een protocol bestaat gericht op het aantonen van…
De vraag van de patiënt: belangrijke determinant voor de kwaliteit van geneeskundig handelen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:858-60
Aanvaard op
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:858-60
Vakgebied
Reacties