Samenvatting
Doel
Validiteitsonderzoek van de cognitieve screening-test (CST) en de ‘mini-mental state examination’ (MMS).
Opzet
Prospectief laten afnemen van zowel CST als MMS (in gebalanceerde volgorde) door zowel leken als ervaren gebruikers en de scores retrospectief vergelijken met de klinische diagnose en de mate van functioneren wat betreft de algemene dagelijkse levensverrichtingen.
Plaats
(Poli)klinische afdelingen Geriatrie en Neurologie van het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam.
Patiënten en methode
95 klinische en 9 poliklinische patiënten met een acuut somatisch diagnostisch probleem en multipathologie, die in de periode van september 1989 tot februari 1990 bovengenoemde afdelingen bezochten: 20 patiënten (groep SOM) bleken geen dementiesyndroom te hebben; 25 patiënten (groep DEM) hadden als hoofddiagnose een dementiesyndroom; 14 patiënten (groep CVA) hadden een cerebrovasculair accident als hoofddiagnose zonder klinische tekenen van dementie; 45 patiënten werden niet in de groepsvergelijking betrokken (30 in verband met hoofddiagnosen uit meerdere groepen en 15 in verband met aandoeningen die de testscores in onvoorspelbare mate zouden kunnen beïnvloeden). De gegevens werden statistisch bewerkt door middel van betrouwbaarheids- en variantie-analyse.
Resultaten
De CST bleek betrouwbaarder en sneller af te nemen dan de MMS. De sensitiviteit van beide tests ten aanzien van het onderscheid tussen dementie en somatische aandoening was vergelijkbaar (80). De specificiteit van de CST was echter beter dan die van de MMS (80 respectievelijk 60).
Conclusie
Bij oudere ziekenhuispatiënten is de CST een serieus alternatief voor de MMS ter screening van dementie.
Reacties