Samenvatting
Patiënten met een mechanische hartklepprothese moeten levenslang met anticoagulantia behandeld worden ter voorkoming van trombo-embolische complicaties. Door de vitale indicatie voor antistolling en de regionale opzet van de trombosediensten in Nederland, is het mogelijk alle patiënten met een mechanische kunstklep in een regio op een efficiënte manier te traceren en te volgen. Dit wordt geïllustreerd door middel van een onderzoek naar trombo-embolische complicaties, bloedingscomplicaties ten gevolge van antistolling en endocarditis. Hierbij werden 314 patiënten met een klepprothese gedurende 2 jaar via de trombosedienst in Leiden gevolgd met een totale follow-up-duur van 498 persoonjaren. Omdat patiënten met een bioprothese meestal slechts 3 maanden met antiocagulantia worden behandeld, werden de gegevens van deze patiënten (n = 41) in de verdere verwerking buiten beschouwing gelaten. De follow-up-duur voor de patiënten met mechanische kunstkleppen bedroeg 442 persoonjaren. De hierbij gevonden incidenties van trombo-embolische complicaties (0,9100 persoonjaren), bloedingen (5,6100 persoonjaren) en endocarditis (0,2100 persoonjaren) kwamen overeen met de in de literatuur bekende gegevens. Met deze methode kan geen inzicht worden verschaft in de vroege sterfte die optreedt vóór aanmelding bij de trombosedienst.
Wij concluderen dat de trombosedienst de mogelijkheid biedt efficiënt en zonder belangrijke selectie onderzoek te doen bij patiënten met mechanische hartklepprothesen.
Reacties