Samenvatting
Doel
Vastleggen van de ervaringen met subcoronaire aortaklepvervangingen met gebruikmaking van gecryopreserveerde menselijke aortale donorkleppen.
Opzet
Descriptief klinisch onderzoek.
Plaats
Afdeling Cardiopulmonale Chirurgie, Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt.
Methode
In de periode juli 1988-maart 1993 werden 69 aortale allotransplantaten geïmplanteerd bij 68 patiënten (45 bij mannen en 24 bij vrouwen; 1 vrouw kreeg 2 maal een aortaal allotransplantaat) met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar. Selectie van de patiënten voor een allotransplantaat vond voornamelijk plaats op basis van (jonge) leeftijd en aanwezigheid van endocarditis. De aandoening leidend tot klepdysfunctie was: endocarditis (38), aangeboren afwijking (32), reuma (19), seniele degeneratie (7), paravalvulair lek (3) en actieve auto-immuunziekte (1).
Resultaten
De ziekenhuissterfte bedroeg 4. De gemiddelde duur van de follow-up was 22 maanden; cumulatief 126 patiëntjaren. Gedurende deze periode overleed 1 patiënt aan een longcarcinoom. Er vonden 6 heroperaties plaats (9), waarvan 4 bij de eerste 15 geopereerde patiënten; 1 heroperatie vond plaats na een recidiefendocarditis; 1 patiënt maakte een ‘transient ischaemic attack’ door 2 jaar na de operatie. Van de patiënten met een allotransplantaat in situ (61 patiënten) konden bij de laatste poliklinische controle 55 worden geplaatst in New York Heart Association (NYHA)-klasse 1 voor dyspnoeklachten en 4 in klasse II. Precordiale kleuren-Doppler-echocardiografie, verricht bij 60 patiënten, toonde geen of lichte aorta-insufficiëntie bij 95; de overige 3 patiënten hadden een matige aorta-insufficiëntie.
Conclusie
De ziekenhuissterfte was gering. De te verwachten voordelen van een allotransplantaat zijn het grootst bij jonge patiënten en patiënten met endocarditis; dezen komen bij de beperkte beschikbaarheid van allotransplantaten het eerst in aanmerking voor een menselijke donorklep.
Reacties