De standaard 'Diagnostiek van mammacarcinoom' van het Nederlands Huisartsen Genootschap; reactie vanuit de huisartsgeneeskunde

- In the revised practice guideline on the diagnosis of breast cancer, the general practitioner has an important role when, during screening, a woman is found to have an abnormality, before, during and after treatment. Breast clinics allow the situation to be dealt with rapidly, but patients also need time to cope with it all. In young women with breast complaints, but without palpable abnormalities, the practice guideline recommends mammography to be on the safe side. However, in a group with a low prevalence, this carries primarily disadvantages; the patient does need to be properly followed. The policy for patients with a positive family history of breast cancer has been clearly worded.

Zie ook de artikelen op bl. 535 en 547.

De NHG-standaard ‘Mammografie’ dateert alweer van 1990.1 Deze standaard stond vooral in het teken van het bevolkingsonderzoek op mammacarcinoom en de rol van de huisarts hierbij. Verder gaf deze standaard aanbevelingen voor het gebruik van beeldvormende diagnostiek bij afwijkingen in de mammae die deden denken aan een mammacarcinoom. De vorig jaar gepubliceerde vernieuwde standaard, ‘Diagnostiek van mammacarcinoom’, is uitgebreid met aanbevelingen voor het beleid bij vrouwen met een familiaire belasting op mammacarcinoom.2 Verder is deze standaard nauw afgestemd op de CBO-richtlijn over dit onderwerp.3

bevolkingsonderzoek

De huisarts heeft vooral een belangrijke taak bij de overgang van screening naar curatieve zorg als er bij de screening een afwijking gevonden is die nader onderzoek noodzakelijk maakt. In de gemiddelde huisartspraktijk ontvangt de huisarts ieder jaar een- of tweemaal zo'n bericht. Deze bezoekt dan de patiënte om haar van dit…