Samenvatting
Doel
Onderzoeken bij hoeveel vrouwen met een familiaire belasting voor mammacarcinoom die door de huisarts verwezen zijn voor een screenend mammogram dit plaatsvindt volgens de richtlijn 'Mammacarcinoom' van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Opzet
Prospectieve cohortstudie.
Methode
Vrouwen die in de periode december 2011-december 2012 door de huisarts werden verwezen voor een mammogram met als indicatie 'familiaire belasting', werden uitgenodigd deel te nemen aan dit onderzoek. Een getrainde radiologisch laborant nam een gestructureerde vragenlijst af om het risico in te schatten volgens de categorieën van de IKNL richtlijn 'Familiair mamma/ovariumcarcinoom' uit 2008. Op basis van de aanwezigheid van bepaalde risicofactoren deelden we vervolgens de vrouwen in in een van de volgende groepen: verwijzing voor mammogram, verwijzing naar de klinisch geneticus of geen verwijzing noodzakelijk.
Resultaten
242 vrouwen werden door de huisarts naar de afdeling Radiologie verwezen voor een mammogram vanwege familiaire belasting; we includeerden 210 vrouwen in ons onderzoek. De leeftijd varieerde van 25-77 jaar (gemiddelde: 48 jaar). 45 patiënten (21%) werden conform de richtlijn verwezen voor mammografie, 22 (10%) dienden volgens de richtlijn naar de klinisch geneticus verwezen te worden en 143 (68%) voldeden niet aan de criteria voor screening buiten het bevolkingsonderzoek.
Conclusie
Bij slechts 21% van de patiënten die de huisarts verwijst voor een screenend mammogram met als vermelde reden 'familiaire belasting', gebeurt dit conform de NHG-standaard of de IKNL-richtlijn. Bij het merendeel van de vrouwen was er volgens de richtlijn geen indicatie voor screening buiten het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Bij 10% van de verwezen vrouwen had verwijzing moeten plaatsvinden naar de klinisch geneticus; dit was zelf 20% volgens de IKNL-richtlijn uit 2012.
Tuchtuitspraak erfelijk mammacarcinoom
Het artikel wordt aangekondigd op de cover van het NTVG met: "Huisarts verwijst niet goed bij erfelijke borstkanker". Uit het artikel blijkt dat de huisarts vaker een mammogram aanvraagt dan de richtlijn aangeeft.
In 2013 echter waarschuwde het Centraal Tuchtcollege een huisarts omdat deze van de richtlijn had moeten afwijken door wel een mammografie te laten maken omdat de patiënte erg ongerust was en meer zekerheid wilde. Hieruit blijkt dat angst van de patiënte een geldige indicatie is voor een mammogram; het nalaten ervan is zelfs tuchtrechtelijk verwijtbaar.
De maatschappij (hier vertegenwoordigd door het Tuchtcollega) oordeelt hard over huisartsen die zich strak aan de richtlijn houden. Huisartsen beseffen dat goed en hanteren een veel ruimere indicatie dan de richtlijn aangeeft.
De aankondiging op de cover is misschien toch wat ongenuanceerd.
C. Blok, huisarts