De rol van voedingsvezel in de gastro-enterologie: 'fact' of 'fancy'?

Klinische praktijk
G.N.J. Tytgat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1926-9

Nu de zemelrage wat lijkt te verminderen, is de tijd gunstig om de balans op te maken betreffende de werkelijke indicaties en de te verwachten resultaten van vezelverrijking van de voeding. Bij analyse van de literatuur valt daarbij meteen op dat er hieromtrent de laatste jaren weinig solide gegevens beschikbaar gekomen zijn, niettegenstaande de vele plausibele uitgangspunten die voor de theoretische wenselijkheid van vezelverrijking van de voeding aangedragen werden. De onvermijdelijke conclusie die men hieruit moet trekken is dat het in de praktijk erg moeilijk is om op wetenschappelijk accurate wijze bewijs te leveren van de juistheid of onjuistheid van de diverse hypothesen. Voor een deel berust dit op onvolkomenheden van de proefopstelling. Voor een ander deel berust dit op het feit dat het soms bijna onmogelijk is de exacte bewijsvoering te leveren. Zoals in zovele andere gebieden in de geneeskunde betekent het feit dat geen sluitend bewijs geleverd kan…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Gastro-enterologie-Hepatologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Prof.dr.G.N.J.Tytgat, gastro-enteroloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Heiloo, januari 1990,

Inderdaad zou een verhoogde eetlust bij opheffing van de obstipatie aanleiding kunnen geven tot gewichtsvermeerdering. In zijn artikel stelt Tytgat dat de gewichtsvermeerdering veroorzaakt wordt door een hoge calorische waarde van zemelen; in tegenstelling tot een ander voedingsvezel-preparaat. Wij zijn het met Robberecht en Van Winckel eens, dat ook de toepassingsvorm van zemelen niet de oorzaak van een gewichtsverhoging zal zijn.

De suggestie dat toegenomen eetlust een oorzaak zou zijn, spreekt ons aan; het is echter niet onze ervaring dat mensen in gewicht aankomen alleen door extra toediening van voedingsvezel. Verhoging van voedingsvezel wordt daarentegen juist toegepast bij energiebeperking. Gewichtstoename zou wel kunnen voorkomen als de (door ons altijd geadviseerde) extra vochtinname vooral wordt gezocht in energierijke dranken, of als de obstipatie wordt bestreden met een hoger energiepercentage vet. Onderzoek op dit gebied lijkt ons zeer interessant.

E. Compaan
J. Zuidema