De preventie van bloedingen in het centrale zenuwstelsel bij patiënten met hemofilie

Klinische praktijk
E.P. Mauser-Bunschoten
E. Briët
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2257-9

Dames en Heren,

Hemofilie A en B zijn aangeboren afwijkingen die door hun wijze van overerving, X-recessief, vrijwel uitsluitend bij mannen voorkomen.1 Daar het ziektebeeld zeldzaam is – in totaal zijn er 1500 patiënten in Nederland – hebben slechts weinig artsen ervaring met de behandeling van hemofilie.2 Dit gebrek aan ervaring kan grote gevolgen hebben, vooral bij traumata waarbij het centrale zenuwstelsel is betrokken.

In dit artikel worden aan de hand van enkele voorbeelden uit de praktijk de verschillende voetangels en klemmen belicht.

Patiënt A, een 8-jarige jongen met ernstige hemofilie A, valt ruggelings van een schommel. Daar hij geen klachten heeft, vinden zijn ouders het niet nodig om contact op te nemen met de behandelend kinderarts. De volgende dag klaagt hij over pijn in zijn armen. In verband hiermee wordt hij op de afdeling EHBO van het plaatselijke ziekenhuis gezien. Er wordt geen bloeding geconstateerd en patiënt…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Utrecht, Van Creveld Kliniek, Postbus 401, 3720 AK Bilthoven.

Mw.E.P.Mauser-Bunschoten.

Academisch Ziekenhuis, afd. Hemostase- en Tromboseonderzoek, Leiden.

Prof.dr.E.Briët, internist-hematoloog.

Contact mw.E.P.Mauser-Bunschoten

Verantwoording

Namens de Vereniging van Nederlandse Hemofilie Behandelaren

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties