De klinische genetica in Nederland. I. Organisatie, activiteiten en laboratoriumdiagnostiek

Klinische praktijk
H. Galjaard
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:2380-5
Abstract

Samenvatting

– In Nederland zijn er 7 klinisch-genetische centra. In 1996 werden circa 63.000 personen onderzocht (patiënten en mogelijke dragers van erfelijke aandoeningen).

– In klinisch-genetische centra zijn chromosoomonderzoek, biochemische diagnostiek van erfelijke stofwisselingsziekten en DNA-diagnostiek geïntegreerd met de genetische counseling en de prenatale diagnostiek.

– De grenzen tussen de drie verschillende vormen van laboratoriumonderzoek naar aangeboren afwijkingen en erfelijke ziekten vervagen steeds meer.

– Het verloop van het aantal laboratoriumonderzoeken, erfelijkheidsadviezen en prenatale diagnosen gedurende de laatste tien jaar toont dat er geen verband is tussen aantallen verrichtingen en de wijze van financiering.

– Vanwege de zeldzaamheid van de meeste monogene ziekten zal het totale aantal DNA-diagnosen voor deze groep niet sterk meer toenemen. Wanneer echter de genetische factoren bij veelvoorkomende ziekten zoals kanker, hart- en vaatziekten, diabetes, astma, reuma, sommige psychiatrische aandoeningen en Alzheimer-dementie in kaart zijn gebracht, zal de DNA-diagnostiek een grote vlucht nemen en voor een breed gebied in de gezondheidszorg implicaties hebben.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Klinische Genetica, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Prof.dr.H.Galjaard, klinisch geneticus.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties