De intellectuele ontwikkeling van patiënten met fenylketonurie; 15 jaar landelijke screening in Nederland

Onderzoek
J. Huisman
L.W.A. van der Schot
M.M.Th. Hendrikx
A.F. Kalverboer
F.M.E. Slijper
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2277-81
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van de intellectuele ontwikkeling van vroeg behandelde patiënten met fenylketonurie (PKU) of hyperfenylalaninemie (HPA).

Opzet

Longitudinaal follow-up-onderzoek. Plaats. Academische kinderklinieken van Amsterdam (Vrije Universiteit en Academisch Medisch Centrum), Groningen, Nijmegen, en Rotterdam.

Methode

De landelijke screening bij pasgeborenen op PKU is in september 1974 van start gegaan. Bij 116 van de patiënten die in de eerste 15 jaar van de screening opgespoord en behandeld zijn (101 klassieke PKU, 15 HPA), werden longitudinaal gegevens verkregen omtrent de intellectuele ontwikkeling. Deze patiënten werden hiertoe, voor zover tot op dit moment mogelijk, op 6 sleutelleeftijden onderzocht met tests voor intellectuele ontwikkeling. Getoetst werd of de scores van de patiënten op de verschillende sleutelleeftijden afwijken van de testnormen, of er sprake was van sekse-verschillen bij de behaalde testresultaten en of de verbale en performale scores van de patiënten van elkaar verschillen.

Resultaten

Over het algemeen bleek het intellectuele functioneren van vroegtijdig behandelde klassieke PKU- en HPA-patiënten in de eerste levensjaren niet af te wijken van de testnormen, maar vanaf 8,5 jaar leek sprake te zijn van een tendens naar lagere IQ-scores bij de kinderen met klassieke PKU. Er was een trend in de richting van hogere performale dan verbale IQ-scores. Tussen jongens en meisjes met klassieke PKU werden geen verschillen gevonden betreffende de intellectuele ontwikkeling.

Conclusie

De intellectuele ontwikkeling van vroeg behandelde PKU-kinderen verloopt over het algemeen normaal, alhoewel vooral bij de oudere kinderen aanwijzingen worden gevonden voor negatieve effecten van de ziekte op het cognitieve functioneren. De bevindingen geven het belang aan van continuering van dit follow-up-onderzoek.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Medische Psychologie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Drs.J.Huisman, kinderpsycholoog.

Academisch Ziekenhuis St. Radboud, afd. Medische Psychologie, Nijmegen.

Mw.drs.L.W.A.van der Schot, kinderpsycholoog.

Academisch Medisch Centrum, afd. Kinderpsychologie, Amsterdam.

Mw.drs.M.M.Th.Hendrikx, kinderpsycholoog.

Rijksuniversiteit, lab. voor Experimentele Psychologie, Groningen.

Prof. dr.A.F.Kalverboer, kinderpsycholoog.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, afd.

Kinderpsychologie, Rotterdam.

Mw.dr.F.M.E.Slijper, kinderpsycholoog.

Contact drs.J.Huisman

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties