De dynamische heupschroef bij mediale fracturen van het collum femoris: resultaten bij 51 patiënten

– Femoral neck fractures are common in the elderly, especially in female patients. Pseudarthrosis and femoral head necrosis were complications with a high incidence in earlier days, when the femoral neck fracture was treated by obsolete osteosynthesis techniques. Replacement of the femoral head by an endoprothesis was introduced in the seventies because of these complications. This hemiarthroplasty also causes many postoperative complications.

With the development of the dynamic hip screw for trochanteric and subtrochanteric fractures a new technique for stabilising femoral neck fractures has been introduced.

In a retrospectieve study (average folluw-up: 3.4 years; 3 months-6 years; median: 3.6 years) of 51 patients with a femoral neck fracture who were treated with a DHS the short- and long-term postoperative complications (femoral head necrosis and pseudarthrosis) were determined. The most frequent short-term complications were bleeding (10 patients), the need for blood transfusion (10), decubitus (6), wound infection (5), urinary tract infection (5). Femoral head necrosis was seen in two patients more than 30 days after the operation. Pseudarthrosis was not observed.

Because of the low complication rate, we can conclude that DHS osteosynthesis, on a correct indication, can be used as first choice in femoral neck fractures.

Samenvatting

Mediale collum femoris-fracturen zijn fracturen met een hoge incidentie bij de oudere patiënt van vooral het vrouwelijke geslacht. Gedateerde osteosynthesetechnieken hadden vaak pseudartrose en femurkopnecrose als complicaties. Vanwege deze complicaties is men in de jaren zeventig overgegaan tot de primaire vervanging van de femurkop door middel van een hemi-artroplastiek, een techniek met eveneens vele complicaties.

Met de ontwikkeling van de dynamische heupschroef voor pertrochantaire en subtrochantaire femurfracturen is tevens een nieuwe techniek voor het stabiliseren van mediale collum femoris-fracturen geïntroduceerd.

In een retrospectief onderzoek, met een gemiddelde folluw-up-duur van 3,4 jaar (uiterste waarden: 3 maanden-6 jaar; mediaan: 3,6 jaar), over 51 patiënten met een mediale collum femoris-fractuur bij wie de DHS-techniek werd toegepast, werden de postoperatieve complicaties op korte en lange termijn (femurkopnecrose en pseudartrose) onderzocht. De meest voorkomende complicaties op korte termijn waren hematoom (10 patiënten), de noodzaak van bloedtransfusie (10), decubitus (6), wondinfectie (5), en urineweginfectie (5). Femurkopnecrose werd bij 2 patiënten ≥ 30 dagen na de operatie waargenomen. Pseudartrose werd niet gezien.

Vanwege het geringe percentage complicaties mag geconcludeerd worden dat DHS-osteosynthese, mits de indicatie goed gesteld wordt, als middel van eerste keus beschouwd kan worden bij mediale collum femoris-fracturen.