De arts heeft na de schouw van het lijk van zijn patiënt of als gemeentelijk lijkschouwer te maken met de zgn. doodsbriefjes A en B. Wat is nu eigenlijk vanuit het recht gezien precies de aard, waarde en werking van die documenten?
De namen ‘doodsbriefje A’ en ‘doodsbriefje B’ komen in de wet niet voor. Ze suggereren een verwantschap die niet bestaat. De in de wet op de lijkbezorging voorziene verklaring van overlijden (doodsbriefje A) is een schriftelijke rechtshandeling, een akte met rechtsgevolgen. Dat rechtskarakter is kort geleden in de algemene pers aan de orde gesteld.1 Doodsbriefje B is een op de wet regelende de uitoefening der geneeskunst steunende feitelijke opgave ten behoeve van de statistiek, een papier zonder rechtswaarde. Het verschil kan men aldus aanduiden: bij de overlijdensverklaring kan men vragen: is zij juist?, bij de statistiekopgave: is zij waar?
De verklaring van overlijden
Jaarlijks sterven er in…
Reacties