Dames en Heren,
Iedereen die overlijdt, moet geschouwd worden. De lijkschouwer – de forensisch arts, behandelend arts, diens waarnemer of de dienstdoende assistent – moet vaststellen of de overledene een natuurlijke dood is gestorven. Dat is soms lastig te beoordelen, zeker als de lijkschouw niet volledig wordt uitgevoerd. In deze klinische les komen drie voorbeelden van een ogenschijnlijk natuurlijke dood aan de orde. Hoe de schijn kan bedriegen.
Iedereen die overlijdt, moet geschouwd worden. Een lijkschouw is een persoonlijk onderzoek door een bevoegd arts, te weten: de behandelend arts of de forensisch arts. Onder de behandelend arts wordt ook de dienstdoende arts-assistent of de waarnemend huisarts verstaan. De lijkschouwer moet zich op grond van de heteroanamnese, informatie uit de status – indien mogelijk – en van omstanders of nabestaanden, én onderzoek aan het lichaam, een oordeel vormen over de aard en oorzaak van het overlijden. Voor dat onderzoek zijn een aantal cruciale vragen van belang.
De volgende casussen bewijzen dat een lijkschouw niet alleen moet bestaan uit een ‘blik vanuit de deuropening’ of het constateren van de dood. Bij de geringste twijfel aan de natuurlijkheid van het overlijden moet de behandelend arts contact zoeken met de forensisch arts.
Casus 1
Een man belt de huisarts met de mededeling dat hij zijn vrouw op bed heeft aangetroffen, waarschijnlijk overleden…
Reacties