Een volwassen mens van circa 75 kg bestaat uit ongeveer 60 x 1012 (60 biljoen) cellen, gedifferentieerd naar 200 celtypen, en uit extracellulaire matrix, die vezelig, geleiachtig of vloeibaar kan zijn. Die cellen zijn te beschouwen als organisatie-eenheden van het organisme, een betere term dan de in vele klassieke teksten gebezigde term ‘bouwstenen’, die een veel te statische voorstelling geeft van de cel en de grote diversiteit hiervan geen recht doet wedervaren. In de aanvang is de mens niet meer dan een bevruchte eicel, die door klievingsdelingen tot een morula wordt van gelijk uitziende cellen: het hele complex moet nog beginnen aan het proces van differentiatie. Al is aan het celklompje niet te zien of het een mens, konijn of zeeëgel zal worden, het gaat kennelijk om de aanleg van een meercellig organisme: bij de eencellige organismen gaan de delingsprodukten elk direct huns weegs.
Het is een bekend feit…
Reacties