Dames en Heren,
In 1900 beschreef Hermann Johann Pfannenstiel (1862-1909) de later naar hem genoemde dwarse suprapubische onderbuikincisie.1-3 Hij ontwikkelde deze benaderingswijze in de eerste plaats om de kans op het ontstaan van een littekenbreuk te verkleinen. Een littekenbreuk na een mediane onderbuikincisie was aan het einde van de 19e eeuw een frequente complicatie. De indruk bestond dat deze met name werd gezien na door de gynaecoloog uitgevoerde operaties wegens infecties aan de genitalia interna. Dankzij onder andere verbeterd hechtmateriaal en de beschikbaarheid van antibiotica is het aantal littekenbreuken dusdanig gedaald dat deze complicatie geen grote rol meer speelt bij de keuze van de incisie. Dat de dwarse onderbuikincisie, de zogenaamde bikinisnede, nu de voorkeursbenadering is geworden voor de meeste gynaecologische operaties is vooral gebaseerd op het cosmetisch resultaat.4 Dat deze cosmetisch geslaagde incisie soms onaangename gevolgen heeft, willen wij aan de hand van de volgende twee patiënten…
(Geen onderwerp)
Eindhoven, augustus 1998,
In hun interessante klinische les beschrijven Huikeshoven en Dukel enkele ongewenste neveneffecten van de cosmetisch fraaie Pfannenstiel-incisie (1998:1481-3). De genoemde problemen kunnen op eenvoudige wijze worden voorkomen door de volgende modificatie. De huidincisie wordt op de standaardwijze suprapubisch uitgevoerd, waarna de huid met onderliggende subcutis naar proximaal tot de navel en naar distaal tot het os pubis wordt losgemaakt van de fascie. Vervolgens wordt de buik via een mediane incisie vande fascie in de linea alba geopend, zoals bij een gewone mediane laparotomie. Op deze manier blijven de epigastrische vaten en innervatie gespaard, zodat de beschreven complicaties niet voorkomen.
Deze methode biedt een goede expositie en wordt daarom in onze chirurgische kliniek geregeld toegepast, bijvoorbeeld bij abdominale posterieure rectopexieën bij patiënten die niet eerder een laparotomie ondergingen en bij ileorectale resecties.