Samenvatting
Doel
Inventariseren van het beroep op de huisarts door reumapatiënten, en nagaan of bij gon-coxartrose hier bepaalde patiënt- of ziektekenmerken van invloed zijn.
Opzet
Prospectief statusonderzoek.
Plaats
Zeven huisartspraktijken in Zuidoost-Nederland.
Methode
In de 7 huisartspraktijken werden prospectief alle contacten geregistreerd van 46 patiënten met reumatoïde artritis (RA) en 122 met gon-coxartrose. Patiënt- en ziektegegevens werden verzameld op intakeformulieren.
Resultaten
Driekwart van de RA-patiënten was onder periodieke controle, voornamelijk van de specialist. Van de patiënten met gon-coxartrose ontving 47 periodieke controle, waarbij de rol van huisarts en specialist even groot was. Van de RA-patiënten bezocht 74 en van de gon-coxartrosepatiënten 89 de huisarts in één jaar (gemiddeld respectievelijk 4,7 en 5,0 contacten). Hiervan was respectievelijk 50 en 57 direct toe te schrijven aan de chronische gewrichtsziekte (2,2 en 1,6 contacten). Geen van de patiëntkenmerken en slechts enkele ziektekenmerken (artroplastiek, chronisch medicatiegebruik) waren van invloed op consultatie van de huisarts door gon- coxartrosepatiënten.
Conclusie
Patiënten met reumatische aandoeningen bezoeken de huisarts vaak, maar lang niet altijd voor hun reuma. Patiënten die contact hebben met hun huisarts, hebben gemiddeld veel meer dan één contact per jaar.
Reacties