Geen verschil in frequentie van huisartsbezoek door Turkse, Surinaamse en Marokkaanse kinderen van 0-14 jaar en door Nederlandse, maar wel in contactredenen

Onderzoek
S.Y. Versluis-van Winkel
M.A. Bruijnzeels
S.H. lo Fo Wong
L.W.A. van Suijlekom-Smit
J.C. van der Wouden
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:980-4
Abstract

Samenvatting

Doel

Nagaan of het huisartsbezoek van Turkse, Surinaamse en Marokkaanse kinderen (0-14 jaar) verschilt met dat van een groep Nederlandse kinderen, die qua achtergrondkenmerken overeenkwam.

Plaats

103 huisartspraktijken verspreid door Nederland.

Opzet

Cohortonderzoek met vergelijking van gematchte groepen.

Methoden

Gegevens van 63.753 kinderen uit de ‘Nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk’, uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Eerstelijnsgezondheidszorg, werden gebruikt. Hierbij registreerden 161 huisartsen gedurende 1 jaar (in 4 groepen van elk 3 maanden) al hun contacten. Sociaal-demografische gegevens werden van de populaties van alle praktijken verzameld. Bij elk Turks, Surinaams en Marokkaans kind afzonderlijk werd een Nederlands kind geselecteerd, vergelijkbaar wat betreft de volgende kenmerken: leeftijd, geslacht, sociaal-economische status, urbanisatiegraad, seizoen van registratie en verzekeringsvorm. Contactfrequentie en -reden, aantal contacten per ziekte-episode, consultduur en percentage consulten buiten reguliere praktijkuren werden geregistreerd.

Resultaten

Er waren geen significante verschillen in contactfrequentie tussen de 3 allochtone groepen en de Nederlandse vergelijkingsgroep, noch in aantal contacten per ziekte-episode. De gemelde klachten verschilden daarentegen wel. Turkse kinderen kwamen vaker wegens maag-darmklachten (relatief risico (RR): 1,81) en luchtwegklachten (RR: 1,27), maar minder vaak wegens oorklachten (RR: 0,54). Surinaamse kinderen kwamen minder vaak wegens klachten met betrekking tot het bewegingsapparaat (RR: 0,65), maar vaker met luchtwegproblemen (RR: 1,20). Marokkaanse kinderen kwamen minder vaak met oorproblemen (RR: 0,51). Een groter percentage allochtone kinderen had een contactduur van minder dan 10 minuten.

Conclusie

Turkse, Surinaamse en Marokkaanse kinderen kwamen niet vaker bij de huisarts dan vergelijkbare Nederlandse kinderen. Wel verschilden de gemelde klachten.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut Huisartsgeneeskunde, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Mw.S.Y.Versluis-van Winkel, co-assistent; drs.M.A.Bruijnzeels, data-analist; S.H.Lo Fo Wong, huisarts; dr.J.C.van der Wouden, socioloog.

Academisch Ziekenhuis RotterdamSophia Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Rotterdam.

Mw.dr.L.W.A.van Suijlekom-Smit, kinderarts.

Contact drs.M.A.Bruijnzeels

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties