De reeds verschenen artikelen uit deze serie zijn gepubliceerd op bl. 1806, 1808 en 1868.
Iii.1. inleiding
Celdood als genetisch geprogrammeerde gebeurtenis (apoptose) heeft tot op heden van medische zijde aanzienlijk minder wetenschappelijke belangstelling gekregen dan andere basale cellulaire processen, zoals celdifferentiatie en celproliferatie. Het is de verdienste van Kerr en medewerkers dat zij de verschillen tussen ‘geprogrammeerde’ en exogeen geïnduceerde celdood hebben beschreven aan de hand van morfologische criteria. Hierdoor werd het mogelijk deze twee vormen van celdood te onderkennen en afzonderlijk te bestuderen. Kerr introduceerde ter onderscheiding van necrose, het traditionele woord voor celdood, de term ‘apoptose’, het Griekse woord voor het afvallen van (dode) bladeren.
Bij necrose, celdood die optreedt na externe beschadiging, is het mitochondrium het belangrijkste doelwitorganel. Dit zwelt, de celmembraan wordt doorgankelijk en de cel gaat dood. De vrijkomende celinhoud veroorzaakt ter plaatse een ontstekingsreactie. Bij apoptose, die optreedt als gevolg van fysiologische…
(Geen onderwerp)
Amsterdam, oktober 1993,
Met belangstelling lazen wij het artikel van Haanen en Vermes (1993;1914-7). Zoals vermeld is aannemelijk gemaakt dat cytotoxische T-lymfocyten (CTL's) hun werking uitoefenen door inductie van apoptose. Recent onderzoek in ons laboratorium heeft aangetoond dat ook door interferon-γ geactiveerde monocyten en macrofagen leukemiecellen van cellijnkweken (U937) elimineren door apoptose via een van tumornecrosefactor-α afhankelijk mechanisme naar analogie met CTL's.12 Eveneens blijkt dat leukemiecellen van patiënten met acute myeloïde leukemie met een rijper fenotype (French-AmericanBritish (FAB)-classificatie M2/M4/M5b) gevoeliger zijn voor door monocyten gemedieerde cytotoxiciteit ten opzichte van onrijpe (FAB M1/M5a) leukemiecellen.1 Gezien het feit dat de bcl-2-expressie afneemt tijdens differentiatie in zowel de normale als mogelijk ook in de maligne hematopoëse,3 zou de mate van expressie van dit proto-oncogen een rol kunnen spelen bij de differentiële gevoeligheid van leukemiecellen.
Inzicht in het mechanisme van apoptose lijkt niet alleen van belang bij onderzoek naar nieuwe cytotoxische chemotherapeutica en ‘lymfokine activated killer’ (LAK)-celtherapie maar tevens bij de ontwikkeling van een nieuwe cellulaire immuuntherapie met cytotoxische monocyten en macrofagen.
Loosdrecht AA van de. Monocyte mediated cytotoxicity in acute myeloid leukemia. Mechanisms and clinical implications. Amsterdam, 1993. Proefschrift Vrije Universiteit.
Loosdrecht AA van de, Ossenkoppele GJ, Beelen RHJ, Broekhoven MG, Dräger AM, Langenhuijsen MMAC. Apoptosis in TNF-α dependent monocyte mediated leukemic cell death. A functional, morphological and flow-cytometric analysis. Exp Hematol 1993 (ter perse).
Delia D, Aiello A, Solingo D, et al. bcl-2 proto-oncogene expression in normal and neoplastic human myeloid cells. Blood 1992; 79: 1291-8.
(Geen onderwerp)
Enschede, november 1993,
De bevindingen van Van de Loosdrecht et al. waren ons bij het schrijven van het artikel over apoptose nog niet bekend. Zij vormen wel een belangrijke bijdrage aan onze kennis over de wijze waarop monocyten en macrofagen cytotoxiciteit uitoefenen ten opzicht van leukemiecellen. Uiteraard speelt bij de gevoeligheid van de doelwitcellen voor inductie van apoptose de mate van expressie van het bcl-2-proto-oncogen een rol, aangezien expressie van dit gen de cel tegen het optreden van apoptose beschermt. Wij beschouwen de opmerking over de betekenis van apoptose voor het mechanisme van de cellulaire immuniteit als belangrijk voor de rol van apoptose in de biologie en pathofysiologie en zijn het met de conclusie eens dat apoptose zal moeten worden betrokken bij het denken over en het ontwerpen van nieuwe mogelijkheden voor cellulaire anti-kankerimmuuntherapie.